2010 – 2020 Grijzer en groener
Digitalisering
Het laatste decennium stond voor een groot deel in het teken van de digitalisering. Computers en internet bestonden natuurlijk al veel langer, maar met de introductie van glasvezels ging dat opeens letterlijk met de snelheid van het licht. En het werd ook steeds goedkoper.
In 2005 was al begonnen met de aanleg van glasvezels door de Stichting Breedband Drechtsteden naar een groot aantal non-profit organisaties zoals scholen, gezondheidsorganisaties en bibliotheken. Maar het duurde nog tot 2008 eer een commercieel bedrijf het aandurfde om glasvezels aan te leggen voor alle woningen in Dordrecht. In oktober 2008 viel er in elke woning een brief van de firma Glashart in de bus waarin zij aankondigden dat zij in alle straten glasvezel zouden gaan aanleggen. Dat was een risicovolle aankondiging, want in hun businesscase gingen ze er wel vanuit dat de meeste bewoners daar positief op zouden reageren. Computers waren inmiddels al gemeengoed voor de meeste mensen, maar dat waren veelal nog standalone computers, zonder verbinding met het internet. Want dat was nog langzaam en vooral duur omdat dat nog via de koperen telefoonlijnen van KPN ging. Dat systeem heette ISDN. Voor elke minuut verbinding ging de telefoontikker lopen en bovendien kon je tijdens het internetten niet bellen of gebeld worden.
Met een separate glasvezelverbinding met ADSL was dat allemaal anders. Daarmee was razendsnel internet mogelijk met een vast maandbedrag. Het Brabantse Nuenen was in 2005 de eerste gemeente in Nederland waar dit werd aangeboden en al snel volgde ook Eindhoven, maar ook Dordrecht was een van de wegbereiders omdat hier het eerst Reggefiber, een dochter van KPN, deze FttH (Fiber to the Home) aansluitingen ging aanleggen.
Nog steeds liggen nog lang niet in alle gemeenten overal deze supersnelle glasvezelaansluitingen, maar dat zijn inmiddels wel grote uitzonderingen. De aanleg begon eind maart 2009 en het werk was nog voor het einde van dat jaar klaar. De graafwerkzaamheden gaven nauwelijks overlast. Het trottoir lag een dag even open voor een 60 cm diepe smalle sleuf en ook voor de aansluitingen in de woningen waren binnen een dag aangebracht.
Webwinkels
Rond het begin van het afgelopen decennium was zo vrijwel heel Dordrecht aangesloten op het snelle internet en dat had grote gevolgen. In Stadspolders was dat onder andere te merken aan de opkomst van kleine bedrijfjes die vanuit eigen huis een bedrijfje begonnen zoals webwinkels maar ook bijv. thuiskappers en hondenuitlaat-services. Veel van deze bedrijfjes zijn geen lang leven beschoren, maar sommige zijn toch succesvol. De opstartkosten zijn immers laag. Ook kleine zelfstandigen begonnen vanuit huis een adviesbureau of ander klein bedrijfje vanuit een kantoortje in huis. In plaats van een fysiek bezoekadres is nu een internetadres voldoende. Het aantal eenpersoonsbedrijfjes is in de statistieken sinds 2010 dan ook razendsnel toegenomen.
Het snellere internet werd natuurlijk ook gebruikt om de bereikbaarheid van alle andere organisaties te verhogen. De gemeente Dordrecht zelf begon in 2010 zelfs met afzonderlijke websites voor elk van de tien wijken, waaronder ook www.dordrecht.nl/stadspolders, maar zag daar toch al snel van af. Wel kwam De Polderkrant digitaal op de site van TienPlus (www.tienplus.net) en kwam er wijknieuws op de website van Dordt Centraal.
Een ander direct gevolg van het toenemend internetgebruik was ook dat er vanaf 2013 begonnen werd om steeds meer brievenbussen te verwijderen. Met het toenemend gebruik van email en sociale media werd communicatie steeds meer digitaal. De handgeschreven papieren brief aan ‘Lieve oma” werd een zeldzaamheid. Ook de krantenbezorgers hadden veel minder brievenbussen waar een papieren krant in moest. De gratis papieren huis- aan-huis-bladen bleven wel nog lang tijd bestaan, waaronder natuurlijk ook De Polderkrant. Maar voor pakjesbezorgers braken juist gouden tijden aan.
Bed and Breakfast
Zo begon er in juni 2011 aan het Johanna Naber-erf 218 ook Bed & Breakfast, de ‘Biesburcht’. Waar in Engeland deze logeervorm al heel lang normaal is, zijn de B&B’s in Nederland nog maar langzaamaan een opkomst bezig. De meeste zijn rond landelijke natuurgebieden te vinden, en dat is natuurlijk bij de Biesburcht, helemaal aan de oostkant van de wijk met uitzicht op de Bildersteeg ook het geval.
Dat het beginnen van een B&B in Nederland nog niet zo gemakkelijk is ondervond Hetty Kooij-Biesheuvel aan den lijve. Er waren heel wat procedures te doorlopen, van een ontheffingsvergunning tot een ondernemingsplan. Maar alles is gelukt en het loopt goed. Er zijn twee compleet ingerichte kamers, de Stadskamer en de Polderkamer, en een gastenbadkamer. Er mag niet gerookt worden en huisdieren worden niet toegelaten (www.biesburcht.nl).
Tien jaar later, in 2021, kreeg de Biesburcht concurrentie een paar kilometer verder. Midden in de Sliedrechtse Biesbosch staat de vervallen leegstaande boerderij Zuileshoeve, die voorheen hooguit eens per jaar in de lente tijdens het schaapscheerdersfeest gebruikt werd door schaapsherder Huug Haagoord. Maar in dat jaar werd er een bouwhek om de boerderij geplaatst. De hoeve werd verbouwd tot een nieuwe grote Bed and Breakfast.
Ingepakte Wantijfietsbrug was geen inpak-kunstproject van Cristo
De Wantijfietsbrug werd op half februari 2010 helemaal in wit plastic ingepakt. Nee, het was geen kunstproject van Cristo, bekend van het inpakken van onder andere Pont Neuf en de Arc de Triomphe in Parijs en de Rijksdag in Berlijn. Het was om zo de stalen hefpijlers van de brug weer helemaal op te knappen en van een nieuwe verflaag te voorzien. Door het plastic werd er geen spatje verf gemorst dat in het milieu terecht had kunnen komen. Het brugdek zelf was in een slechte staat en tijdelijk verwijderd om elders helemaal opgeknapt te worden. Tussen 26 februari en 23 maart 2010 lag er daardoor een tijdelijk smal en met plastic omhuld bruggetje.
Nieuwe vormen van landbouw
Van oudsher bestaat de landbouw op het Eiland van Dordrecht vooral uit het de traditionele producten. Veel koeien en als de traditionele akkerbouwgewassen aardappels, graan en suikerbieten. Maar de laatste tijd kwamen daar toch een paar interessante nieuwe ontwikkelingen bij.
Wijngaard Bilderhof
Aan de zuidzijde van de Zuidendijk, tegen Park de Hoven aan, bevindt zich al sinds 2002 Wijngaard Bilderhof, waar inmiddels zowaar een uitstekende Dordtse wijn vandaan komt. In dat eerste jaar begonnen Wilco Venhuizen en zijn partner Claudia Vermaat dat meer als hobby op zo’n 500 m2 grond maar al in 2006 werden er met ruim 125 kg druiven 70 liter wijn gemaakt, zowel wit als rood. In 2011 breide hij de wijngaard nog uit op eigen grond, maar dat oppervlak is intussen nog veel verder uitgebreid tot 13.400 m2 waar jaarlijks meer dan 3000 flessen wijn worden gebotteld. Die laatste uitbreiding kon doordat de Wijngaard er een hectare land een eindje verder aan de overkant van de Zuidendijk bijgekocht had. Dat kon doordat de gemeente Dordrecht veel grond aangekocht voor de Nieuwe Dordtse Biesbosch. Maar omdat de plannen waren ingekrompen had de gemeente die niet meer nodig en kon Wilco in 2017 een extra hectare land kopen op 100 meter ten oosten van de bestaande wijngaard.
De voornaamste druivenrassen zijn: Rondo, Cabernet Cortis, Regent, Johanniter, Souvignier Gris en Bole, waarmee al diverse prestigieuze prijzen zijn verdiend.
Meer info: www.bilderhof.nl
Voedselbos Buitenzinnig
Het initiatief voor het ontwikkelen van een Voedselbos kwam in 2015 van Paul Zuidweg, en Guido Wieringa, hobby-imker, later bijgestaan door Oege Oevering, beleidsadviseur Groen bij de gemeente Dordrecht en Hans van der Velde, Paul’s schoonvader. Samen richtten ze de Stichting BuitenZinnig op.
Het voedselbos is gebaseerd op het principe van permacultuur. Dat houdt in dat je letterlijk samenwerkt met Moeder Natuur. Het is een duurzame manier van tuinieren waarbij je absoluut geen kunstmest, laat staan insecticiden of andere chemische producten toevoegt. Zeer ecologisch en duurzaam dus. Permanente cultuur dus als tegenhanger van de gebruikelijke vaak destructieve monocultuur van de industriële landbouw. In bijvoorbeeld traditioneel Afrika wordt deze methode heel veel toegepast omdat de arme boeren geen geld voor dure kunstmest hebben. Daar wordt het ‘intercropping’ genoemd. Het ziet er soms uit als een slordig moestuintje met allemaal verschillende plantjes door elkaar heen, maar dat is juist de kracht ervan. Wat de ene plantsoort als toevoeging nodig heeft, komt uit het bladafval van een andere plant. En je plant lage schaduwminnende planten onder hoge planten en struiken met veel blad. Door slim gebruik ondersteunen de verschillende planten elkaar. Geweldig slim dus.
De eerste locatie die voor de initiatiefnemers was voorgesteld was het Bilderbos naast het Johanna Naber-erf, maar dat werd al snel door de gemeente afgekeurd.
Een tweede locatie die Paul op het oog had was de totaal verwilderde oude boomgaard in de driehoek achter de Bildersteeg. Daar kom best wat van gemaakt worden, vond hij. Maar de Dordtse natuurorganisaties vonden dat erg onverstandig omdat in dat wilde, bijna ondoordringbare landje juist zoveel spontane natuurontwikkeling plaatsvond. Dat moest vooral met rust gelaten worden. Paul en Hans gooiden met spijt weer de handdoek in de ring.
Maar al snel vonden ze een andere locatie: Jeugddorp. Het veldje met clubhuis Royal Palace tussen Scouting Van Speijk en Christiaan de Wet werd niet meer gebruikt en mocht van Jeugddorp gebruikt worden. Nadeel was dat een van de grote doelstellingen het betrekken van buurtbewoners zou moeten zijn, en Jeugddorp ligt wat ver van die doelgroep. Maar verder was het een ideaal plekje.
Daar werd begonnen met het aanleggen van een klein voedselbos op basis van de principes van permacultuur. Daarnaast werden er cursussen Permacultuur gegeven aan geïnteresseerden. Er was veel interesse voor en het initiatief kreeg veel aandacht.
Op 22 september 2016 werden alle gebruikers van Jeugddorp, inclusief BuitenZinnig echter uitgenodigd voor een informatieavond van de gemeente Dordrecht, waarin tot schrik van alle clubs dat de huurprijs drastisch zou worden verhoogd. Nu was de huur daarvoor inderdaad, maar een verdrievoudiging was toch een vervelende aderlating. Dat gold vooral voor BuitenZinnig, die tot dan geen pacht had betaald en verder ook nog steeds meer kosten dan het inkomsten had.
In 2017 werd nog een ultieme poging gedaan om met hulp van NL Doet het inmiddels grootste voedselbos van Nederland nog een boost te geven, maar dat kwam feitelijk neer op de voorbereidingen voor het verhuizen naar een volgende locatie. Ze konden een stukje grond krijgen op het terrein van De Hoop, een wat betrouwbaardere ‘landlord’. Daar verhuisden ze dus later dat jaar naar toe. De officiële feestelijke overdracht vond plaats op maandagochtend 19 maart 2018. Han Boogaart, directeur van De Hoop, overhandigde aan Hans van de Velde en Paul Zuijdweg de sleutel. Samen plantten zij in de mooie kas en in het bijzijn van vrijwilligers de eerste bijzondere fruitboom met vruchten die lijken op een aardbei maar smaken als een lychee.
Maar in plaats van een Voedselbos werd er nu eerst een proeftuin aangelegd. De bedoeling is om eerst verschillende rassen te kweken en uit te proberen. Uiteindelijk wordt het beste resultaat voor de aanleg van het Voedselbos gebruikt. Als schuurtje werd ludiek een traditionele yurt gebouwd, in het Aziatisch steppengebied een traditionele ronde hut dat door rondtrekkende nomaden wordt gebruikt. De stichting hoopt in de nabije toekomst het voedselbos alsnog te kunnen gaan realiseren in het Wilgenwendepark. Het aanleggen van de proeftuin kan nu eindelijk beginnen en iedereen kan meehelpen. Er zijn ook plannen om er een klein aantal dieren te gaan houden. Wordt dus vervolgd.
De korte keten van Drechtstadboer
Het Voedselbos is een mooi voorbeeld van een nieuwe trend in de productie en consumptie van voedsel. Steeds meer mensen worden milieubewuster en verzetten zich tegen de bio-industrie en milieuvervuilende landbouw. Het gebruik van landbouwgif is daarbij natuurlijk uit ten boze. Maar ook het gebruik van kunstmest gaat al te ver. De enorme hoeveelheid stikstof die daarbij in de natuur terechtkomt is funest voor het ecosysteem. Stikstofoxiden (NOx, komt vooral van het verkeer) en ammoniak (NH3, in kunstmest en vooral ook dierlijke mest) zijn schadelijk voor de natuur als er te veel van in de lucht, bodem of water terecht komt. Planten als bramen, brandnetels en gras gaan er harder door groeien en overwoekeren andere planten. Daardoor verdwijnen ook insecten, vlinders en vogels. Stikstofdioxide is bovendien ongezond voor mensen. Daarom zijn er een aantal boerenbedrijfjes op het Eiland van Dordrecht overgegaan op ecologische landbouw. Ze verbouwen hun gewassen zonder extra te bemesten maar door, net als in het Voedselbos, slimmer ‘met de natuur mee’ te verbouwen. Wat zou het mooi zijn als het Eiland van Dordrecht zelfvoorzienend zou zijn en al het eten hier ook verbouwd zou worden? ‘De Korte Keten’ heet dat concept en een aantal voedselproducenten gaan daarin mee, verenigd onder de naam Drechtstadboer. De organisatie Rechtstreex zorgt ervoor dat de producten ook daadwerkelijk verkocht worden. Het is allemaal nog kleinschalig en veel werk wordt verricht door vrijwilligers. Je kan een abonnement nemen op het ‘Groene kratje’. Ook het Polderwiel is een samenwerking aangegaan om de verkoop van de producten van Drechtstadboer te promoten en is een officieel afhaalpunt voor bestellingen. Door de korte, rechtstreekse lijnen krijgt de boer een eerlijke 56 cent van de uiteindelijke verkoopprijs van zijn product.
Dat het streven naar zelfvoorzienendheid niet zomaar een bevlieging is van fanatieke milieufanaten blijkt wel uit het feit dat het Ministerie van Infrastructuur en Milieu samen met de Gemeente Dordrecht in 2013 opdracht heeft gegeven aan een aan een aantal samenwerkende organisaties (w.o. UNESCO en Utrecht University) om te onderzoeken wat er voor nodig zou zijn voor het Eiland van Dordrecht bij extreme klimaatcondities of andere calamiteiten zoals extreem hoogwater zelfvoorzienend zou kunnen worden.
Hennepkwekerijen
Het is natuurlijk discutabel of hennepkwekerijen ook onder het kopje ‘Nieuwe vormen van landbouw’ vallen. Toch gebeurt dit soms op grote schaal. Begin 2016 werd er in een schuur aan de Palissander een hennepkwekerij opgerold. Agenten waren getipt na onderzoek in een ander deel van Nederland. Daaruit bleek dat er in de Palissander wel eens een kwekerij zou kunnen zitten. Met warmtecamera’s is gezocht in de buurt. Bij één huis werd toen binnen een kwekerij met zeshonderd planten gevonden.
Een half jaar later werd in de Dordtse Biesbosch bij een inspectievlucht met een helikopter drie grote, goed verscholen velden met samen ongeveer 1000 plantjes gevonden. Drie verdachten die aan het oogsten waren zijn direct aangehouden.
Het toezicht werd aangescherpt en een jaar later ontdekten medewerkers van Staatsbosbeheer weer 34 hennepplantjes en een tentje op ruim 800 vierkante meter. Om de meter was een gat gegraven waarin nieuwe plantjes konden worden geplant. Blijkbaar waren de nieuwe ‘hennepboertjes’ nog maar net begonnen met het aanleggen van een groot veld. Inmiddels wordt er vaak met drones gewerkt om deze hennepcriminaliteit tegen te gaan. Ook worden zo illegale fuiken en stroperijen opgespoord
Extreem weer
Dat het klimaat verandert weten we al heel lang, maar zeker na 2006 toen de film ‘An Inconvenient Thruth’ van de voormalige Democratische vicepresident en presidentskandidaat Al Gore van de VS uitkwam. En dat merkten we in Stadspolders op 30 oktober 2013 toen door een zeer zware storm met windstoten tot 100 km/uur in Dordrecht 45 bomen bezweken waarvan 2 in onze wijk. De schade was daardoor zo groot doordat er nog veel blad aan de bomen zat. Toch viel de schade hier nog mee, want in het noorden van Nederland waren windsnelheden tot zelf 150 km/uur gemeten en was de schade catastrofaal. Toch was dit nog geen echt record. Dat was in januari 1990, toen in Nederland toen landelijk 17 mensen stierven door windkracht 12 (volgens de barometer een heuse orkaan)
Net een paar maanden eerder dat jaar had de zomer temperaturen van 35 graden gehad en was onze wijk omgedoopt in Costa del Wantij.
Ook de zomer van 2015 was memorabel. Het voorjaar was zo droog geweest dat de gemeente maar liefst een ton aan extra budget heeft uitgegeven om de bomen extra water te geven. De zomer kende maar liefst 5 weken met temperaturen boven de 30 graden, maar kende dat jaar ook harde stormstoten, waardoor weer een aantal bomen zwaar beschadigd werden door grote afgewaaide takken. De herfst tenslotte, veroorzaakte weer een ander probleem. Het regende zo hard dat het rioolsysteem het niet meer aankon en een aantal erven, vooral in Oudelandshoek, veranderden in rivieren. De erven daar, waarvan een aantal genoemd zijn naar Zuid Amerikaanse rivieren, deden hun naam eer aan. En december 2015 kende tenslotte nog een winterse hittegolf van 10-15 graden, abnormaal hoog voor die maand. De geraniums, fuchsia’s en rozen stonden al in bloei en de trekvogels vroegen zich af waarom ze nog een lange reis naar het zuiden zouden beginnen. Eind januari 2018 was het weer raak. Een hevige storm teisterde Stadspolders, waar de schade beperkte tot wast afgewaaide boomtakken, maar op de Staart woei bij 13 huizen het platte dak eraf en ook in Sterrenburg verloren een aantal huizen hun dakbedekking. Alle weg- en spoorverbindingen werden geblokkeerd en we woonden zo weer even echt op een eiland. De waterbus voer gewoon door. Ook de waterstanden van de rivieren bereikten weer recordhoogten. De elementen gaven weer eens een waarschuwing. Maar de zomer van datzelfde jaar 2018 bracht een heel ander record: De meeste zonuren sinds 1901. Met maar liefst 2044,9 uur zagen we de zon meer dan 500 uur vaker dan gebruikelijk. Tenslotte bracht januari 2020 de warmste januari ooit gemeten.
Zieke bomen
Dergelijke weersextremen zijn niet goed voor de natuur. Dat laat zich onder andere zien aan de bomen. Die worden iets vatbaarder voor ziektes. Eind vorige eeuw was er een groot problemen met de iepziekte. Iepen (of olmen) werden en worden veel is stedelijke omgevingen geplant, maar door de uitbraak van de iepziekte, een schimmel, zijn veel van deze bomen toen noodgedwongen grootschalig gerooid. Gelukkig is door kruisingen een meer resistente iep ontwikkeld waardoor deze boom inmiddels wel weer geplant wordt.
Maar in 2017 kwam er een groot probleem met de essentakziekte. Essen staan er veel in de Stadspolder en ook in de Biesbosch. Deze besmettelijke schimmelziekte bereikte, nadat deze eerst een ravage had aangericht in Polen en het noorden van Duitsland in 2019 ook Nederland. Op het eiland van Dordrecht was inmiddels al 90% aangetast. De gevolgen waren ernstig. De es sterft af en de afgestorven takken kunnen uit de boom vallen. Daar waar de es in bewoond gebied of langs wegen stonden was de veiligheid in het geding. Ook in de Biesbosch sloot het Parkschap delen van bosgebieden af. Om een kaalslag te voorkomen werden alleen de aangetaste takken direct gesnoeid en dat beleid leek succesvol genoeg en uiteindelijk werd de ziekte toch sneller dan gedacht effectief bestreden. Maar Het was een teken aan de wand. De les was dat we beter naar de natuur moeten luisteren. De gevolgen van vervuiling en ongebreideld consumeren waren vervuiling, het verlies van biodiversiteit, klimaatverandering en daarmee ook onze leefomgeving. Voor het bomenbeleid van de gemeente werd hierdoor ook een les geleerd. Boomadviseur Martijn van der Spoel in De Polderkrant: “De schimmel die het op de es voorzien heeft is niet de enige die de bomen aantast. Kastanjes bloeden, kevers knagen bomen dood, de iepziekte verwoest bomen. En we krijgen steeds meer extreem weer. Waarom zetten we niet tien verschillende bomen in een bos en vijf verschillende in een straat? We moeten aan risicospreiding gaan doen.”
Laadpalen voor elektrische auto’s
We moeten wereldwijd onze CO2-uitstoot verminderen want anders zal de temperatuur op aarde langzaam stijgen en steeds extremer worden. Als het ijs op Groenland en het Zuidpoolijs gaat smelten stijgt het zeewater en uiteindelijk kunnen de dijken waar we zo afhankelijk van zijn het water niet meer tegenhouden. Al onze benzine- en dieselauto’s stoten erg veel CO2 uit. Electrische auto’s kan daarvoor een oplossing zijn, maar dan moeten er wel oplaadpunten zijn waar je de auto-accu’s kan opladen. In 2015 nam de gemeente het initiatief om op 5 locaties in Dordrecht, waaronder bij Stadspolderring 227, openbare laadpalen neer te zetten. De twee parkeerplaatsen die daarbij horen kunnen alleen gebruikt worden door elektrischte auto’s. Een leuk initiatief maar natuurlijk lang niet genoeg om een doorbraak in hert elektrisch rijden te genereren. Uiteindelijk moeten mensen die elektrisch willen gaan rijden zelf moeten zorgen voor een laadpaal bij hun huis, maar dan moet je wel een eigen oprit of garage hebben. Nog maar weinig auto’s in Nederland, en zeker ook in Stadspolders rijden elektrisch. Fossiele brandstoffen zijn nog steeds de norm en ook de elektriciteit wordt nog steeds door fossiele brandstof opgewekt. Dat schiet dus niet op.
Drechtse Stromen
Een andere manier voor huishoudens om de CO2 –uitstoot te verminderen is het gasverbruik in huis te verminderen. Voor de meeste huizen is dat het meest effectief gebeuren door het huis eerst goed te isoleren. In het algemeen is dat een maatregel die het meest kosteneffectief is. Dat is ook dat in de Stadspolders meestal wel het geval, maar omdat onze wijk gebouwd is in een periode waarin alle huizen toch al standaard van isolatie werden voorzien is het rendement hier relatief niet eens zo hoog. Onze huizen hebben bij de bouw altijd al vloerisolatie gekregen, maar lang niet zo goed als tegenwoordig gebruikelijk is. Hetzelfde geldt voor de spouwmuur en dakisolatie en voor de dubbele beglazing. Bij de bouw werd dat er standaard al ingezet en de meeste huizen hebben al zonder aanpassingen Energielabel C, maar inmiddels is de isolatiegraad van de toen gebruikte isolatiematerialen zoveel hoger dat het de moeite waard kan zijn om het toch allemaal te vervangen. Dat dat in Stadspolders nog nauwelijks gedaan wordt, wordt ook wel de “Wet van de remmende voorsprong genoemd. De voorsprong die de Stadspolders in de beginjaren had maakt het nu juist minder rendabel om de volgende stap te maken. Toch zijn er al veel maatregels die makkelijk genomen kunnen worden om minder fossiele energie te gebruiken. Elektrisch koken op inductie bijvoorbeeld, warm water in de keuken door een Quooker of douchen uit een boiler. Ook betere isolatie blijft nog steeds een investering die binnen relatief korte tijd weer terugverdiend is, zeker als een aantal buurtgenoten dat gezamenlijk doen.
Stichting Drechtse Stromen is een organisatie die bij het besparen van energie kan adviseren. Samen met buren en buurgenoten zijn de kosten per huis immers wat goedkoper.
De coöperatie Drechtse Energie is speciaal opgericht om bewoners te adviseren met het zelf opwekken van energie. De meest gebruikte methode is daarbij het plaatsen van zonnepanelen op het dak. Maar er zijn ook andere mogelijkheden, zeker bij grotere panden of samen met buurtgenoten, zoals een Warmte koude Opslag (WKO) in combinatie met een warmtepomp. De technieken daarbij staan niet stil.
Zonnepanelen
Wat wel vrij veel gebeurde was het aanbrengen van zonnepanelen op vooral de op het zuiden gerichte schuine daken. Zonnepanelen werden steeds goedkoper en konden zo al snel ook een goede besparing op de energierekening opleveren. Op die manier kan de energierekening vooral in de zomer flink omlaag gaan, maar in de winter, als juist de meeste energie nodig is voor verwarming, levert dat toch wat minder op. De zonnepanelen kwamen in eerste instantie alleen op koophuizen te staan. De energierekening wordt daar immers niet door de huiseigenaar betaald maar door de woningcorporatie. Trivire heeft echter wel een sociale doelstelling en in 2018 startte de woningcorporatie met een pilot waarbij huurders een aanbod kreeg op ook zonnepanelen op het dak van hun huurwoning te laten plaatsen. Bijna de helft van de huurders heeft hier gebruik van gemaakt. Zo worden ook huurwoningen steeds duurzamer.
Bijenoorlog
In 2019 brak er een ware bijenoorlog uit. Wie ten oosten en zuiden van de Stadspolders rondkeek kwam al snel overal grote hoeveelheden bijenkorven tegen, soms honderden bij elkaar. Ook in de Biesbosch zelf stonden ze. Naar schatting van de Bijenvereniging Dordrecht waren er wel 900 bijenvolken op het Eiland. Dat werd veroorzaakt doordat in het hele Biesbosgebied de laatste 15 jaar de reuzen balsemien welig bloeit. Op deze planten kunnen honingbijen een flinke oogt halen. Dit trok daardoor elk jaar steeds meer imkers met hun bijenvolken richting de Biesbosch, zelfs imkers uit het buitenland. Ze kwamen meestal eind juli en vertrekken weer in de maand oktober. Prachtig zou je zeggen, want bijen zijn goed voor de bestuiving van allerlei bloeiende gewassen en dat is dus prima voor natuurontwikkeling. Maar de massale aanwezigheid van die honingbijen zouden zomaar kunnen zorgen voor de verspreiding van bijenziekten zoals het gevreesde Amerikaanse vuilbroed, zo waarschuwde de Bijenvereniging Dordrecht.
De boswachters van het Parkschap de Biesbosch kwamen met een ander bezwaar. Met name de roodrandzandbij, die op de rode lijst van inheemse beschermde diersoorten staat, zou schade ondervinden van de massale aanwezigheid van honingbijen. Bijen verzamelen hun voedsel in een straal van 3 km rond de bijenkast. Hoewel de commerciële bijenvolken dus niet in het gebied van Staatsbosbeheer staan, tellen deze volken wel mee bij de berekening van de druk op voedselconcurrentie. Nieuwe bijenvolken worden daarom niet meer toegestaan in de Biesbosch.
Uiteindelijk moest er een vergunningplicht voor nieuwe bijenkasten in de Dordtse plaatselijke verordening aan te pas komen om het aantal bijenkasten te kunnen reguleren.
Met de Zuidpolder krijgt Buitenstad een vervolg
In hoofdstuk 5 (1990-2000) werd beschreven hoe de gemeentelijke plannen om een grote nieuwbouwwijk ten zuiden en oosten van Stadspolders te verwezenlijken door acties uit de bevolking waren gedwarsboomd. Alleen het luxe De Hoven is tussen 2003 en 2009 nog als een soort Buitenstad Noord nog gebouwd. Maar In 2009 kwam er alweer een nieuw projectplan voor toch een nieuwe woonwijk met 500 zeer luxe woningen in het Buitenstad-gebied. Het plangebied Zuidpolder lag ten zuidwesten van de Hoven, aan de andere kant van de Provincialeweg. Tussen Dubbeldam en de Zuidpolder was een groenzone gepland.
Waarom koos Dordrecht ervoor om vrijwel alleen nog maar te willen bouwen voor mensen met hogere inkomens? Omdat de gemiddelde huizenprijzen in Dordrecht gemiddeld veel lager waren dan die in omliggende gemeentes. De geschiedenis van oude industriestad waar vooral voor de laagbetaalde arbeiders bebouwd was had geresulteerd in een overvloed aan goedkope portiekwoningen en andere goedkope kleine huizen. In de omringende gemeentes is de gemiddelde huizenprijs veel hoger. Mede daardoor vertrokken er meer mensen met een hoger inkomen naar andere regio’s en komen er meer mensen met een laag inkomen naar Dordrecht. De gemeente concludeert dat de stad te weinig biedt op het gebied van wonen aan inwoners met een hoog inkomen. Daarbij komt dat daar waar dure woningen gebouwd worden, zoals in Plan Tij of De Hoven, er meer vraag is dan aanbod. Dordrecht mikt daarom op het aantrekken van meer hoogopgeleide mensen, die immers voor een hogere productiviteit zorgen. Ze geven meer geld uit aan plaatselijke ondernemers en starten meer bedrijven. En vooral dat laatste is weer goed voor de Dordtse economie.
En waar bouw je die dure woningen? Natuurlijk niet weer in grote dichtbevolkte nieuwbouwwijk als Sterrenburg, Stadspolders of het oorspronkelijk geplande Buitenstad. En ook niet net als bijvoorbeeld in Rotterdam waar in torenhoge luxe appartemententorens van 40 of 50 verdiepingen hoog gebouwd werden. Daar was Dordrecht natuurlijk de stad niet naar. Dordrecht koos daarom voor dunbevolkte villaparken in het achterland, in de oude landbouwpolders. Ideaal ook voor mensen die juist rust zoeken.
In dat licht bezien was het Golf en Wonen-plan Belthure en het nieuwe plan de Zuidpolder een logische beleidslijn. Zo logisch dat ook de volgende polder al snel ook in beeld kwam: de Bovenpolder, waar in 2016 opeens een plan kwam om 106 dure woningen te bouwen.
Dat plan werd overigens in de gemeenteraad snel afgeschoten. Ook het Landschapskundig Museum aan de Reeweg Oost, dat gerund werd door Henk Visscher, een fanatieke woordvoerder voor het behoud van het oude polderlandschap op het Eiland van Dordrecht, had zich in de strijd voor behoud van de oude landbouwpolders. Er waren al genoeg historisch waardevolle gebieden vernield. Zijn argumenten ondersteunden de gevoelens van de meerderheid van de bevolking. En natuurlijk werd ook de stichting Buitenlust die ooit lijdend waren geweest in de strijd tegen Buitenstad weer actief. De partij Beter voor Dordt tenslotte, ooit opgericht en de grootste partij in Dordrecht geworden dankzij haar protest tegen de bouwplannen in de Zuidpolder, maakte samen met een ruime meerderheid in de raad, korte metten met dit vervolgplan.
Visserstuin en Visserstuin
De plannen voor de Zuidpolder, Bovenpolder en Golf en Wonen mogen dan uiteindelijk niet zijn doorgegaan, maar ondertussen zijn er wel op wat kleinere ‘invullocaties’ ten noorden van de Provincialeweg, wat kleinere bouwplannen daadwerkelijk ingevuld met luxewoningen: Eerst Klein Kruithof, ook wel Visserstuin of Klein Dubbeldam genoemd, rondom de Vissersdijk en de Noordendijk. Onder de noemer ‘Stijlvol wonen tussen Biesbosch en historische binnenstad’ werden daar 117 riante woningen gebouwd. Het merendeel twee-onder-een-kap maar ook met 29 vrijstaande villa’s. Het moet net als bij De Hoven de sfeer oproepen van de jaren ’30 huizen zoals die toen in steden als Amsterdam en Den Haag gebouwd zijn. De verkoop verliep goed. Binnen twee maanden nadat de verkoop begin juni 2002 gestart was, was meer dan de helft al verkocht. Dat was boven verwachting, want landelijk bleek de verkoop van dure huizen door de stagnerende economie juist wat in te zakken. Blijkbaar schoot Dordrecht nog net raak.
Inmiddels zijn voor het laatste deel van dit gebied, de voormalige voetbalvelden van OMC, ook een bouwplan voor 90 riante villa’s, dat in 2022 zal worden gerealiseerd en Oudland zal gaan heten.
Voor veel mensen in Stadspolders stak de naam ‘Klein Dubbeldam’ behoorlijk. Immers, het bouwplan lag vlak tegen Stadspolders aan en niet tegen Dubbeldam. Ook De Hoven was eerder al aangeprezen als een Dubbeldamse wijk. Administratief klopte dat want in de officiële wijkindeling van Dordrecht houdt Stadspolders op bij de Noordendijk. Alles daarbuiten hoort dus administratief tot de wijk Dubbeldam. Historisch is het ook niet onjuist want De Hoven ligt weliswaar in de Zuidpolder, maar de uitbreidingen Vissershof en Oudland liggen in de polder ‘Het Oude Lant van Dubbeldam’. Oudland is dus een goede naam voor die wijk.
Bovendien is er ook geen directe autoverbinding tussen Stadspolders en De Hoven, alleen een fietsverbinding. Bewoners uit deze nieuwe villawijken maken voor hun inkopen dan ook veelal gebruik van de winkels in Dubbeldam. Dubbeldam heeft nu eenmaal de naam een lieflijk landelijk dorpje te zijn, terwijl Stadspolders als een saaie Vinexwijk te boek staat. Ze moesten eens weten.
Voor voetbalvereniging OMC, waar vooral ook veel jonge voetballertjes uit Stadspolders speelden, Zijn deze plannen natuurlijk een hard gelag. De sinds 2001 al op dit terrein spelende club kreeg in 2015 problemen met bewoners van de nieuw gebouwde huizen die vlak tegen hun kunstgrasveld waren gebouwd. Er kwam zodoende wel eens een bal bij die bewoners in de tuin. Dat liep uiteindelijk uit op een rechtszaak waarbij de rechter vonniste dat OMC nog maar beperkt gebruik mocht maken van hun speelveld. Voor OMC. Deze voorwaarden waren zo slecht voor de club dat ze geen andere keus hadden onder de nieuwe naam FC Dordrecht Amateurs te verhuizen naar de Krommedijk. Ze voelden zich weggepest om plaats te maken voor de nieuwbouwplannen van de Gemeente Dordrecht.
De Groeiagenda van Dordrecht
Dordrecht heeft zich voorgenomen te groeien tot een stad van 140.000 inwoners. Er is een enorm tekort aan woningen in Nederland doordat er de laatste jaren geen grote nieuwbouwwijken zijn ontwikkeld, waardoor er in 2020 landelijk een enorm tekort van circa 300.000 woningen. Dat komt doordat het steeds moeilijker wordt om locaties voor nieuwbouwwoningen te vinden. Als er landbouwgrond aangewezen wordt als bouwlocatie is er een enorm protest, maar als er natuurgebieden worden aangewezen is het protest nog groter. Iedereen vindt dat die benodigde huizen maar ergens anders gebouwd moeten worden, als het maar niet in onze achtertuin gebeurt. Dat is een groot probleem.
Dordrecht heeft toegezegd dat ze tot 2030 wil groeien tot een stad van 120.000 naar 140.000 inwoners en dan is uitgerekend dat er dan nog 25.000 woningen bij moeten komen. Dordrecht verouderd immers, de gemiddelde leeftijd van de inwoners stijgt en gezinnen worden daardoor steeds kleiner. Die demografische trend gaat snel. Er is dus vooral behoefte aan meer woningen voor alleenstaanden, kleine gezinnen en ouderen. Zonder nieuwbouw zou het aantal inwoners daardoor snel dalen. Dat rekensommetje klopt dus. De huidige groeiagenda van Dordrecht komt echter niet verder dan 10.000 nieuwe woningen in 2030. Dat is net voldoende om qua inwoners gelijk te blijven.
Die nieuwe woningen zijn grotendeels gepland in de Spoorzone/Spuiboulevard, Stadswerven, Leerpark, Nieuw Land van Valk, Wilgenwende en de scholencluster Noordendijk. Allemaal niet in de buurt van Stadspolders op de Noordendijk na, waar inderdaad flink ruimte is voor meer woningbouw. Op dit moment wordt daar leuk geëxperimenteerd met zgn. Tiny Houses, een soort kleine, compacte huisjes, bijna een soort caravans en eveneens makkelijk verplaatsbaar.
Maar al die plannen zijn verre van voldoende om aan de woningbehoefte te voldoen. Het lijkt daarom onvermijdelijk om grotere stappen te maken. Die grotere stappen zijn niet te maken met het huidige beleid om bij nieuwe invullocaties zoals De Hoven, Vissershof of Oudland telkens weer te kiezen voor een laag aantal dure woningen. De strategie die daarbij hoort is dat het bouwen van dure woningen per woning wel vier verhuisbewegingen teweegbrengt. Dat is op zich waar, maar schept natuurlijk geen extra huisvesting voor vier nieuwe gezinnen maar nog steeds voor slechts 1 gezin. Er zijn dan alleen vier gezinnen groter gaan wonen. Om die kosten te kunnen dekken, zoekt de gemeente meer hoogopgeleide inwoners die nu nog vaak uit de stad trekken. Hoogopgeleiden zorgen namelijk voor een hogere productiviteit: ze geven meer uit aan plaatselijke ondernemers en starten meer nieuwe bedrijven, zegt de gemeente.
Maar er is meer behoefte aan kleinere appartementen, juist voor ouderen, alleenstaande Yuppen, startende jongeren en studenten, voor al die nieuwe woonvormen en vooral ook voor nieuwkomers op de woningmarkt. Het traditionele gezin met vader, moeder en drie kinderen is een zeldzaamheid geworden. Daarom is bovenstaande impressie met gestapelde woningen heel interessant, en zou het jammer zijn als dat niet uitgevoerd zou gaan worden. Ook zou het een aardig idee zijn op juist daar een tweede Sequoia neer te zetten. Misschien minder hoog, maar in ieder geval toonaangevend in ontwerp.
TRIVIRE over de behoefte aan sociale huurwoningen
Niet iedereen is financieel in staat een huis met een hoge hypotheek te kopen. En niet iedereen is in staat de torenhoge huren te betalen in de vrije sector. In 2020 had De Polderkrant een interview met Dustin Beenen, de wijkregisseur van Trivire in Stadspolders.
Zo’n 70% van alle huizen in Stadspolders zijn koopwoningen. De rest zijn huurwoningen waarvan verreweg de meeste verhuurd worden door Trivire, de Woningbouwcorporatie die in de Stadspolders 1754 huurhuizen in bezit heeft, allemaal sociale huurwoningen. De Polderkrant sprak daarom met Dustin Beenen, de wijkregisseur van Trivire, die kantoor houdt in het Palet, een bedrijfsverzamelgebouw dat overigens ook door Trivire verhuurd wordt.
Ik begin het gesprek met de mededeling dat ik ruim 20 jaar geleden mijn eerste huis in de Stadspolder huurde van Progrez, die in 2010 samen met Interstede gefuseerd is tot Trivire. Ik kreeg toen het aanbod om mijn huurhuis te kopen, wat ik toen ook gedaan heb. “Nee dat kan al heel lang niet meer”, vertelt Dustin. “Als woningcorporatie focussen wij ons nu meer op onze maatschappelijke kerntaak: het huisvesten van mensen met een lager inkomen. De verkoop van woningen hoort daar vanzelfsprekend niet meer bij. Het aandeel sociale huurwoningen is nu in Stadspolders constant. In Dordrecht zelf is het aandeel sociale woningen zelfs wat afgenomen. Deels wordt dat veroorzaakt doordat op vrijwel alle nieuwbouwlocaties alleen nog maar dure koopwoningen worden gebouwd, deels ook doordat in veel oudere wijken als Krispijn een enorme stadsvernieuwing heeft plaatsgevonden. Naast Trivire is ook Woonbron nog een woningcorporatie in Dordrecht. Zij zitten veel in de binnenstad, de Vogelenbuurt, Dordrecht West en andere wijken.
Van de 1750 sociale huurwoningen in Stadspolders zijn 739 eengezinswoningen en 1115 appartementen in hoogbouw, zoals bijvoorbeeld aan het Suze Groenewegerf, het Pearl Buckerf en het Dudokplein. Daar zijn ook een aantal bijzondere locaties bij, zoals de ouderenwoongroep van 37 appartementen in Oude(R)landshoek, waar veel gezamenlijke activiteiten worden georganiseerd en waar de bewoners heel sociaal met elkaar omgaan. Eenzelfde soort woongroep is Het Baken in het Architraaf aan het Bakema-erf. Ook het Polderwiel met 72 bijbehorende huurappartementen werd jarenlang door Trivire beheerd voor eigenaar Thuisvester, maar is daar sinds april dit jaar mee gestopt.
Maar wij zijn er juist ook voor huisvesting voor kwetsbare doelgroepen. Die kwetsbaarheid kan verschillende oorzaken hebben. Aan Suze Groenewegerf staan bijvoorbeeld 15 woningen van Stichting Fokus voor fysiek gehandicapten. Die moeten dus speciaal aangepast worden. Ook verhuurt Trivire aan ASVZ op meerdere locaties HAT-woningen voor jongeren met een geestelijke beperking. Die wonen zelfstandig maar met begeleiding van ASVZ. Ook zijn er huizen voor statushouders die gevlucht zijn uit een land waar ze niet veilig konden wonen. Tenslotte wil ik de samenwerking met het Leger des Heils noemen die met hun programma ‘Housing First’ langdurig dak- en thuislozen weer goed op pad te helpen. Dat is een heel moeilijk maar gelukkig toch ook succesvol programma. Het gaat om langdurig dak- en thuislozen die in een bijna uitzichtloze situatie zitten doordat de reguliere dagopvang al overloopt. Daar is maar plaats voor 25 mensen. Dat is veel te weinig. Trivire helpt daarbij zes mensen per jaar aan woonruimte, waaronder twee jonger dan 23 jaar oud. Moet je je voorstellen: die mensen hebben na soms jaren op straat gewoond te hebben opeens een huis. En dus verantwoordelijkheden. Hun hele wereld draait om. We hebben meegemaakt dat iemand buiten op het balkon ging slapen omdat hij bang was om een kamer in te richten. Soms is dat dus een heel moeilijk proces maar ik moet ook zeggen dat het overgrote deel wel slaagt om zo hun leven weer op de rails te krijgen. Met hulp natuurlijk en het Leger des Heils is daar inmiddels heel ervaren en goed in. Voor ons als Trivire is dat natuurlijk ook heel veel werk. Ik denk dat ik zeker wel 80% van mijn tijd besteed aan zo’n 20% van onze huurder.
Ik zie ons werk voor, zeg maar ‘mensen met een rugzakje’ de laatste 3 tot 4 jaar sterk toenemen. Die trend zie je landelijk, zeker niet alleen in Stadspolders. Dat komt omdat het beleid in de zorg er steeds meer op gericht is om mensen die voorheen in instellingen leefden nu veel sneller zelfstandig in een reguliere woning te laten wonen. Dat heet het ‘extramuraliseren’ van de zorg; zeg maar het buiten de muren van de zorginstellingen brengen. Voor het zicht is dat natuurlijk beter en voor die mensen wellicht ook. Ze leren sneller om zelfstandig te worden. Maar voor ons als Trivire, verantwoordelijk voor de huisvesting, levert dat wel veel meer werk op. Wij zijn er juist ook voor de huisvesting van kwetsbare doelgroepen, maar wij zien wel steeds meer mensen die steeds meer hulp nodig hebben. En in sommige buurten levert dat ook echt sociale achteruitgang op. Dat willen we natuurlijk voorkomen want dat is ook vervelend voor de reguliere huurders. Gelukkig werken we daarbij natuurlijk heel veel en heel goed samen met andere organisaties die actief zijn in de wijk. We hebben elkaar echt nodig.
Het is een taak van Trivire om bepaalde hoeveelheid ‘voorrangskandidaten’ te huisvesten. Weet je, iedereen kan door het lot zomaar op straat komen te staan en met spoed woonruimte nodig hebben. Het zijn bijvoorbeeld mensen die door een echtscheiding op straat komen te staan of die door werkloosheid in financiële problemen zijn gekomen. En het kunnen ook vluchtelingen zijn die hier een nieuw leven beginnen. Woningcorporaties moeten tenminste 90% van de vrijkomende sociale huurwoningen toewijzen aan hun doelgroepen. De belangrijkste doelgroep van woningcorporaties zijn huishoudens met een inkomen beneden € 39.055 (prijspeil 2020). De woningcorporatie moet jaarlijks ten minste 80% van de vrijkomende sociale huurwoningen aan die groep toewijzen. Helaas komt er in Stadspolder – en dat geldt voor heel ons werkgebied – maar een beperkt aantal geschikte woningen beschikbaar. Zo zijn nieuwe woningzoekenden steeds vaker afhankelijk van dure huurwoningen in de vrije sector. Daar zie je dat vaak meer dan 40% van het besteedbaar inkomen aan woonlasten wordt besteed. Helaas worden tegenwoordig slechts woningen gebouwd voor wie het kan betalen, niet voor wie het nodig heeft. Ik maak me daar zorgen over”.
Renovatie Provincialeweg
In het jaar 2010 lag het plan Zuidpolder nog stevig op tafel. Een van de praktische argumenten tegen dat plan was dat de files op de Provincialeweg nu al voor zoveel dagelijks oponthoud zorgen, dat met de extra verkeersbewegingen van en naar de Zuidpolderextra verkeersbewegingen door de Zuidpolder er echt niet meer bij konden. “Zonder nieuwe Provincialeweg, geen Zuidpolders” was de leuze. Het was inderdaad waar dat die dagelijkse file echt rampzalig waren geworden. De bewoners van Stadspolders en Dubbeldam waren het zat om telkens weer in de file te staan. Zes jaar geleden waren er al wel aanpassingen aangebracht maar die waren alleen voor de bussen. Die hadden al iets geholpen, maar inmiddels stonden ook de bussen dagelijks alweer bijna een half uur vast. Sindsdien was De Hoven er Als je uit de bus stapte kon je soms beter naar de bus eerder lopen, die een stukje verder ook nog vaststond. De Provincialeweg was werkelijk een lijdensweg geworden. Het alternatief van de Groenezoom was ook onbruikbaar omdat immers vrijwel al het verkeer van de N3 kwam, niet uit Dordrecht zelf.
Eind 2009 was er een bewonersavond waarbij Wijkmanager Els van Leeuwen eerst de situatie uitlegde en daarna het woord gaf aan verkeerskundige Juul Buitink, die het vooral had over welke alternatieven waar het auto minnend publiek in de zaal geen boodschap aan had. Je kon natuurlijk ook fietsen en ook zou binnenkort het spoor bij Station Stadspolders verdubbeld worden zodat het kleine treintje een kwartiersdienst zou gaan rijden. Het gemor uit de zaal werd allengs harder nadat projectleider Kitty Westgeest het woord had genomen. Er zou binnenkort een volledige renovatie komen van de weg, waarbij weliswaar geen grote wegverbreding werd uitgevoerd, maar iets veel beter. Zij kwam tot oplossing dat alleen slimme technologie de verkeerssituatie kon verbeteren. Met een nieuw Amerikaans computerprogramma dat de gemeente speciaal hiervoor had aangekocht, konden de verkeerslichten via een groot aantal detectielussen in de weg precies meet waar de auto’s zich bevinden zo optimaal mogelijk ingericht worden dat de wachttijd hierdoor met maar liefst 40% verminderd worden. Ze werd helemaal weggehoond en hoe harder ze het Amerikaanse programma verdedigde, hoe harder het rumoer in de zaal. ”Dit zijn allemaal lapmiddelen. Er komen steeds meer auto’s dier die nieuw te bouwen wijken. Binnen de Kortste keren is het weer net zo erg.” Iedereen verliet teleurgesteld de zaal.
Maar Kitty kreeg gelijk. In de zomer van 2011 werd een begin gemaakt aan de werkzaamheden aan de Provincialeweg. Gelijktijdig vonden onhandig genoeg ook aan de Weg der Verenigde Naties renovaties plaats. Daar werd toen alleen in weekend gewerkt en aan de Provincialeweg alleen door de week. In een eerste fase werd vooral gewerkt aan wat wegverbredingen en de afslagen naar de N3 en weden de verkeerslichten aangebracht, met dat nieuwe Amerikaanse computersysteem. In de derde fase werd tenslotte een volledig nieuwe asfaltlaag gedraaid. Half augustus was de weg klaar. En wat bleek? Alles werkte boven ieders verwachting geweldig. De doorstroming liep op rolletjes. Excuses aan Kitty zouden op zijn plaats zijn geweest.
Spoorverdubbeling en concessiewisseling
De NS is inmiddels niet meer het enige bedrijf dat op het spoor rijdt. Het besloot per 1 mei 2005 niet meer te rijden tussen Dordrecht en Geldermalsen. Het lijntje was behoorlijk verliesgevend en staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen moest er jaarlijks al 90 miljoen Euro op bijleggen. Dat bedrag dreigde jaarlijks nog verder te moeten groeien en dat was ze toch echt niet van plan. Op deze manier kon het niet doorgaan.
Er stond in 2007 toch al een wetswijziging aan te komen waarmee de concessies voor het openbaar vervoer door middel van Europese aanbestedingen zouden worden gegund aan de beste inschrijver. Voor de Merwede Lingelijn werd die aanbesteding daarom al eerder uitgevoerd, waardoor per 2007 het Duitse bedrijf Arriva het Merwede-Lingelijntje tussen Dordrecht en Geldermalsen. Arriva zou met Lightrail treinstellen gaan rijden die veel lichter zijn en daardoor ook veel sneller en met minder energie kunnenoptrekken. Elders in Nederland werd al op diverse lijnen gereden met deze lichtere treinen. Ideaal dus voor lijnen waar alleen stoptreinen zouden gaan rijden, zoals de Merwede-Lingelijn. Sinds de zomerdienstregeling van 1991 was het hele traject al voorzien van bovenleiding. Er waren ook plannen voor spoorverdubbeling voor het invoeren van een kwartiers-dienstregeling, maar ook daar waren grote investeringen nodig. Dat kon alleen rendabel als er ook veel meer passagiers zouden komen.
Die toezegging kon gelukkig gegeven worden want er waren al vergevorderde plannen voor de opening van nieuwe stations langs de lijn. Op 11 december 2011 werden de nieuwe stations Hardinxveld Blauwe Zoom en Sliedrecht Baanhoek geopend en een jaar later Boven-Hardinxveld. Deze stations ontsluiten grote nieuwbouwwijken in die gemeenten. Sliedrecht Baanhoek was eigenlijk geen nieuwe halte want tussen 1885 en 1939 bestond er iets ten zuiden van het huidige station ook al een stationnetje met die naam. In 1953 werd dat stationnetje zelfs nog 5 weken lang opnieuw gebruikt voor de aanvoer van materiaal voor de herstelwerkzaamheden na de watersnoodramp.
Arriva maakte van de Merwede-Lingelijn een groot succes. Vanaf september 2011 reed Arriva elk kwartier met een trein. Voor de naamgeving van de tien treinstellen werd (net als eerder voor de Arriva-treinen elders in Nederland) een prijsvraag uitgeschreven. Ze heten nu naar bekende personen uit de regio: Ronald Bandell, Baron van Verschuer, Adriaan Volker, Ida Gerhardt, Andries Dirk Copier, Maarten Schakel, Frans Wels, Trijntje, Jan van Arkel en Hendrik Hamel. Daarvoor was wel eerst een spoorverdubbeling tussen Dordrecht Centraal en Stadspolders nodig. In datzelfde jaar werd ook de OV-chipkaart ingevoerd.
Bij een nieuwe aanbesteding van zowel het trein- als het busvervoer in 2019 heeft QBuzz deze gewonnen. Deze vervoerder heeft gewoon de Spurt-treinstellen van Arriva overgenomen en heeft alleen de vervoerdersnaam met grote stickers veranderd.
Het aantal reizigers was in de spitstijden inmiddels zo enorm toegenomen dat het soms onhygiënisch druk werd. Niet zelden moesten reizigers op het perron op een volgende trein wachten in de hoop zich daarin wel te kunnen proppen. Buiten de spits waren de treinstellen echter onderbezet.
Maar een jaar later, vanaf maart 2020 was de situatie weer volkomen anders. De corona-epidemie blijven in heel het land zoveel mensen thuiswerken dat de anderhalve meter afstand die moet worden gehouden helaas zelden meer een probleem is.
Spoorverdubbeling
De Chemische fabriek draait met een continu proces, waardoor stoppen gewoonweg niet veilig is. “Het kan wel” vertelde woordvoerder Buitelaar, “Maar het is net als met vliegtuigen. Als daar wat mee gebeurt is dat bij het opstijgen en landen. Daartussen gebeurt zelden iets. Bij een chemische fabriek is dat net zo: het uitschakelen en opstarten zijn het meest kritisch”.
Voor de nieuwe dienstregeling waarbij elk kwartier treinen zouden kunnen rijden was tussen Dordrecht CS en Stadspolders een spoorverdubbeling nodig. Dat waren flinke werkzaamheden waarvoor ook Station Stadspolders flink aangepast moest worden. De werkzaamheden waren niet alleen ingewikkeld omdat de gehele lengte van de spoorlijn de baan een groot aantal meters in stedelijk gebied verbreed moest worden, maar ook omdat twee keer per dag de trein van Dupont er over moesten blijven rijden. Dat gebeurt al onafgebroken sinds 1962 en dat moest ook tijdens de herfstvakantie doorgaan, toen er negen dagen lang continue doorgewerkt moest worden om de beide perrons aan te leggen en daarvoor wel het reguliere personenverkeer er een hele week uitlag.
Verkeersveiligheid
Bij het ontwerp van Stadspolders was verkeersveiligheid, vooral ook voor fietsers, juist een belangrijk ontwerpcriterium geweest. In woonerven hebben de automobilisten zich aan te passen aan de snelheid van fietsers en op de hoofdwegen, de Stadspolders- en Chico Mendesring en de Groenezoom, waren afzonderlijke fietspaden aangebracht. Toch waren er een aantal Hot Spots geconstateerd, plekken waar toch regelmatig een ongeval met een fietser plaatsvond. Meestal betreft dat een automobilist die een fietser aanrijdt (Let wel: in de wegenverkeerswet krijgt in dat geval altijd de automobilist de schuld, ook al was het de fietser die de fout maakte), maar het kan evengoed zijn dat een fietser tegen een voetganger aanrijdt. Dat gebeurt regelmatig op plaatsen als de Bieshof, dat dan ook hoog op de lijst met Hot Spots staat.
Maar de twee plaatsen waar fietsers het meest slachtoffer waren van ernstige aanrijdingen, soms ook met dodelijke afloop, zijn beide knooppunten van de Groenezoom met de Chico Mendesring
Automobilisten die vanaf de Groenezoom de Chico Mendesring inslaan (en andersom), kruisen een fietspad waar fietsers voorrang hebben. Bij analyse van ongevallen bleek dat automobilisten die uit de Chico Mendesring komen vooral naar de volgende auto-autokruising kijken waardoor zij de fietskruising over het hoofd zien. Op 18 december 2015 zijn daarom twee grote fietssilhouetten geplaatst die automobilisten daar attent op moeten maken. Dat lijkt inderdaad enige verbetering te hebben gebracht.
Lastiger was echter die andere Hot Spot een eindje verder, de rotonde waar de Hastingsweg, Groenezoom en Chico Mendesring bij elkaar komen. Ook die is zo overzichtelijk als wat, maar toch werd daar regelmatig een fietser geschept. Al in 2012 was hier een marktconsultatie opgestart om te zoeken naar creatieve en realistische oplossingen om de rotonde veiliger te maken. Daarbij werden ook ongelijkvloerse kruisingen met fietstunneltjes of bruggen als opties overwogen en er was daar zelfs een ruim budget van bijna vijf miljoen euro voor beschikbaar. Dat was heel veel geld, waar je ook heel veel andere dingen voor kan doen. Of anders gezegd, daardoor zouden ook heel veel andere verkeersgevaarlijke kruisingen NIET kunnen woorden aangepakt. Zo dacht ook de fietsersbond, die nog heel veel andere gevaarlijke kruisingen wist te vinden. Daarom werd er uiteindelijk toch voor gekozen ook hier met wat kleinere aanpassingen de overzichtelijkheid te verbeteren en het restant van het budget te gebruiken voor het verbeteren van andere Hot Spots in Dordrecht. Uiteindelijk verbeter je zo de fietsveiligheid het meest.
Schipperen in oude en nieuwe tijden
Het zal ongeveer een kleine tien jaar geleden zijn geweest, zo rond 2010 dus, dat ik als schipper de plaats van het schippersechtpaar van NIVON-huis de Kleine Rug heb mogen innemen. Het echtpaar dat 15 jaar daarvoor de vaste schippers waren, gingen aan de vaste wal wonen waardoor de functie van schipper vrij kwam. Ofschoon mij het schipperen /varen met de (Nivon)boot volstrekt onbekend was heb ik mede door hen de kunst van het varen onder de knie gekregen en in de loop van der tijd veel passanten op het eiland over kunnen zetten. Wat ik wel jammer vind is dat veel van onze buurtgenoten niet weten dat het Nivonhuis de Kleine-Rug in onze wijk op een schitterende locatie tussen de waterwegen het Wantij-en de Westergoot ligt.
‘s Zomers ziet men vanaf de Loswalweg een armada van plezierjachten, kano’s en gewone bootjes voorbij komen en dit allemaal onder de rook van camping ’t Vissertje en het Gemaaltje dat men thans grondig aan het restaureren en verbouwen is.
Ook oefent de brandweer er regelmatig met ladderwagens- en spuitauto’s wat bij mooi weer ’n spectaculair gezicht geeft met name de regenboog die veroorzaakt wordt als de brandweer hoogwerker zijn water over het Wantij wegspuit.
Omdat ik indertijd het beheer van de Kleine Rug had en ik in de wintermaanden alles in het huis moest controleren en afsluiten, viel het mij op de dat er veel onbekende post op ons adres kwam. Voor wie die post bestemd was, was mij volstrekt een raadsel. Na een rondje bij de postbezorgers gedaan te hebben kwam ik erachter dat de post veelal door scholieren in onze wijk rondgebracht werd die de Loswalweg niet goed kenden en alles wat maar het adres ‘Loswalweg’ had bij de Kleine Rug in de brievenbus werd gestopt.
Omdat voor mij de geadresseerde bewoner ook niet bekend was ben ik maar eens op een vroege morgen met de ‘Pluk’, het overzetbootje van Nivon, een rondje door de Biesbosch gaan varen en richting de Ottersluis kwam ik een geheel verlaten uitziende boerderij bij de Mariapolder tegen die achteraf toch niet verlaten bleek te zijn maar nog steeds in gebruik was.
Na aangelegd te hebben en mijzelf aan boer Piet voorgesteld te hebben blijkt dat hij daar helemaal in zijn eentje woonde en de boerderij, die eerst van zijn ouders was, inmiddels naar hem was overgegaan. Na wat spannende verhalen van hem aangehoord te hebben bleek dat Piet nog een kleine veestapel beheerde die in de omliggende droge polders nog graasde en slechts in heel bijzondere omstandigheden zijn polder verliet om samen met zijn veestapel vaste voet aan de wal te zetten. Voor het overzetten van zijn koeien en paarden maakte hij gebruik van een landingsvoertuig uit de Tweede Wereldoorlog, een voertuig dat door de militairen indertijd was achtergelaten en nog steeds in de legergroene kleur aangemeerd bij de boerderij ligt.
Omdat ik deze ontmoeting toch wel bijzonder vond en van Piet’s verhalen genoten had is het mijns inziens toch wel bijzonder dat in deze moderne en hectische tijden mensen zijn waarbij de tijd stil heeft gestaan en door het niet ontvangen van zijn poststukken dit verhaal letterlijk en figuurlijk bovenwater kwam.
Na afscheid genomen te hebben en mijn vraag: “Piet, waar moet ik je toekomstige post neerleggen? “Kwam het verrassende antwoord: “Leg maar onder die steen”. Immers, voor hem moest zijn brievenbus nog gemaakt worden.
Al terugvarende vond ik het toch wel een bijzondere ontmoeting. Immers, wij die in de moderne tijd leven kunnen in onze achtertuin, de Biesbosch dus, bijzondere bewoners ontmoeten waarbij de tijd voor hen (nog) stil staat. En Inmiddels weet degene die in onze wijk de post rondbrengt dat post voor Piet niet bij ons doch elders in de stille en serene Biesbosch thuis hoort. Zo zie je maar weer hoe verrassend oude- en nieuwe tijden elkaar in de Biesbosch ontmoeten.
Ruud du Crocq
Natuurontwikkeling in de Mariapolder
Inmiddels woont de Piet waarover NIVON-schipper Ruud du Crocq het hierboven heeft niet meer in de oude boerderij bij de Mariapolder, maar in een wat beter bereikbaarder deel van de Sliedrechtse Biesbosch daar niet ver vandaan. De Mariapolder zelf was al in 1994, als eerste landbouwpolder in de Sliedrechtse Biesbosch, door Staatsbosbeheer onder water gezet. De polder lag voor die tijd vrij onbereikbaar omgeven door de dichtbegroeide en ontoegankelijke ‘Kikvorsch of Otterpolder’ en was dus eigenlijk alleen per boot bereikbaar vanaf het Wantij. In 1994 is de polder door Stadsbosbeheer als natuurexperiment onder water gezet door de balken uit de schotbalksluis weg te halen. Zo kwam het onder invloed van het Wantij-getij. Dat experiment was behoorlijk succesvol en inmiddels foerageren er bij eb diverse steltlopers zoals groenpootruiter, tureluur, scholekster, oeverloper en witgat in de ondiepe polder.
De Mariapolder is zo een blauwdruk geworden hoe gebieden kunnen veranderen onder invloed van eb en vloed zonder dat daar grootschalig grondverzet voor nodig is. Toen de polder aan het getij werd teruggegeven was men wel bang dat er zich wilgenbos zou gaan ontwikkelen, maar dat bleek niet het geval. Deze leerervaring is later gebruikt voor de veel grootschaligere natuurontwikkelingen die later in de Nieuwe Dordtse Biesbosch zijn uitgevoerd.
Natuurontwikkeling in onze achtertuin: De Biesbosch
Sinds de Sint-Elisabethsvloed in 1421 heeft de hele Biesbosch in het teken gestaan van inpolderingen. Woeste natuur werd gecultiveerd tot weilanden en akkers. De eerste grote inpoldering was rond 1600, de laatste rond 1925. Rond dat jaar begon men zich langzaam te realiseren dat het wellicht niet verstandig was om zoveel waterberging aan de rivier te onttrekken. Maar het duurde pas tot de jaren ’70 van deze eeuw dat die gedachte toch gemeengoed werd. Dat gaf overigens eerst een stroom van protesten omdat dat nu eenmaal indruiste tegen de natuur van Nederlanders die immers vrijwel hun hele land juist met een lange een strijd tegen het water hadden gewonnen.
In de Brabantse en Sliedrechtse Biesbosch (sinds 1994 Nationaal Park De Biesbosch) zijn een aantal ontpolderingsplannen verwezenlijkt. Aan de Brabantse kant is de grote polder Noordwaard grotendeels ontpolderd, evenals in de Sliedrechtse Biesbosch. Maar voor daarmee kon worden begonnen moest er eerst nog bijna een grote ramp plaatsvinden.
De bijna-watersnood in 1995 en Ruimte voor de Rivier
De Biesbosch is dus de achtertuin van Stadspolders, die we overigens delen met Dubbeldam en Sterrenburg. In deze achtertuin hebben zich de laatste jaren grote veranderingen plaatsgevonden. Heel veel landbouwgrond is inmiddels omgevormd tot natuurgebied. De oorsprong daarvan ligt al bij de overstromingen in het Nederlandse rivierenland in 1993 en vooral de nog hogere waterstanden eind januari 1995. Er was zoveel regen gevallen in de stroomgebieden van de Rijn en vooral de Maas dat het maar een haar scheelde of de zware rivierdijken waren doorgebroken. Op 30 januari 1995 kwam er een dringend evacuatieadvies voor 75.000 inwoners van het Land van Maas en Waal. De dag erna wordt dat uitgebreid met een dwingend advies voor 140.000 mensen in de Betuwe. Een enorm rampenplan werd in werking gesteld. Gelukkig zakte vanaf 2 februari het water weer iets, maar het gevaar van een doorbraak van de verzadigde dijken bleef zeer hoog. De paniek was enorm. De schade ook.
Ook het water in de Merwede was buitengewoon hoog gekomen. In Gorinchem vluchtten duizenden mensen voor het water en ook het dorp Boven-Hardinxveld met 4.000 inwoners moest worden geëvacueerd. Uiteindelijk kwam het niet tot een grote dijkdoorbraak maar de schrik zat er flink in.
Er kwam een tweede Deltaplan, maar dit keer niet voor de zeedijken maar voor de rivierdijken. Dat plan ging ‘Ruimte voor de Rivier’ heten.
De gedachte daarachter was dat het verhogen van de dijken een verkeerde oplossing zou zijn. Dat zou het waardevolle rivierenlandschap te veel schade toebrengen, terwijl er een betere oplossing was. De rivieren zouden in de breedte de ruimte zou moeten krijgen om veel meer water af te kunnen voeren. Bovendien zou dat ook kansen bieden. Kansen voor natuuruitbreiding en natuurbescherming. Want die ruimte zou natuurlijk niet bebouwd mogen zijn met huizen of zelfs hele woonwijken, maar zou ingevuld moeten worden met natte natuur, natuur dus dat tegen een overstroming kan. Hoe dat er op het Eiland van Dordrecht uiteindelijk uit zou kunnen komen te zien was natuurlijk niet zo moeilijk te bedenken, want de Biesbosch had er altijd al zo uitgezien. Maar nu konden die gebieden zo ingevuld worden dat ze een zo optimale ecologische waarde zouden krijgen en daarnaast ook nog als recreatiegebieden aantrekkelijk zouden zijn en waarbij liefst ook nog zoveel mogelijk van het oude polderlandschap zouden. Die vier doelstellingen: waterveiligheid, ecologie, recreatie en behoud van het historische polderlandschap, vielen deels goed samen, maar deels waren ze ook tegenstrijdig. Het maken van een goed ontwerp dat daar overal goed recht aan zou doen was daarom niet makkelijk. Wel stond vast dat het voor het hele Eiland van Dordrecht en ook voor de overkant van de Nieuwe Merwede, de Brabantse Noordwaard, grote gevolgen zou gaan krijgen.
Noordwaard
De Noordwaard is een gedeelte van de Brabantse Biesbosch dat lange tijd in agrarisch gebruik is geweest. In het begin van de 20ste eeuw bestond de Noordwaard uit een lappendeken van eilandpolders met getijdengeulen ertussen. In het kader van de Ruilverkaveling is in de jaren ‘60 van de Noordwaard één grote polder gemaakt. In het kader van ‘Ruimte voor de rivier’ besloten om het gebied zijn oude functie van boezem en overloopgebied weer terug te geven. De eilandpolders zijn weer terug, afgewisseld met kreken en aangevuld met nieuw doorstroomgebied.
Bij hoge waterstanden in de Merwede kan het water gemakkelijk de Noordwaard binnenstromen, wat een flinke waterstanddaling in de Merwede zal opleveren.
De Noordwaard was weliswaar een goed landbouwgebied met een aantal grote boerderijen. Voor de boeren die daar wonen was deze ontpoldering natuurlijk een enorme verandering. Een deel is nu teruggegeven aan de natuur waarbij het oude krekenpatroon van rond 1905 heeft getracht te reconstrueren. Een deel is agrarisch gebleven. Hun land kan nu soms onder water komen te staan, maar dat is dan gelukkig zoet water. Ook hun oude boerderijen zouden onder water kunnen komen en daarom moesten ze verhuizen naar nieuwe boerderijen op terpen, hoog genoeg om nooit te overstromen. Ze konden daardoor blijven boeren, maar als het toch zou overstromen zouden ze financieel gecompenseerd worden.
Nadat de ontpoldering in 2015 werd afgerond, is de zogenaamde Nieuwe Noordwaard toegevoegd aan het Nationaal Park De Biesbosch.
De Sliedrechtse Biesbosch
De Sliedrechtse Biesbosch, ooit behorend tot de gemeente Sliedrecht, is eigenlijk vernoemd naar het in de Sint Elizabethvloed verdronken dorp Sliedrecht dat hier lag. De overlevenden van die ramp hebben een nieuw dorp, het huidige Sliedrecht, ten noorden van de Merwede herbouwd.
Het oostelijk deel van de Sliedrechtse Biesbosch is goed te bereiken via de Baanhoekweg op de Staart. Er is een Bezoekerscentrum, een sterrenwacht, een zwemplas en een Stay-OK, allemaal heel toeristisch. Maar achter de Ottersluis ligt een veel moeilijker te bereiken en ook veel ongerepter gebied. Daar kan je alleen komen als je een kano of kajak huurt bij het Biesboschcentrum.
Via de Helsloot kom je dan in een prachtig krekengebied waar je urenlang kan varen en genieten van flora en fauna en met een beetje geluk zie je er lepelaars en bevers zwemmen, zeker als je er vroeg bij bent. In de Sliedrechtse Biesbosch is een vrij groot getijdeverschil en daardoor ook een behoorlijke stroming. Laat je daarvoor ook goed informeren voor je een kano huurt. Koop ook een kaart en let op de bebording. Want de oostelijke delen zijn ook met een kano echt verboden toegang.
Stort van Troost
De ontpoldering van de Sliedrechtse Biesbosch ging overigens niet direct helemaal goed. Aan de eerste polder achter de Ottersluis, Polder Stededijk, hing een kwalijk luchtje. De polder viel vanaf 1970, door de grenswijziging met Sliedrecht, tot de gemeente Dordrecht. Maar de 16 ha grote polder was eigendom van de firma Troost, die er in de jaren vanaf 1965 tot 1985 veel geld aan verdiende door het ter beschikking te stellen als stortplaats van petrochemisch afval afkomstig van vooral Shell, maar later bleek ook DuPont er afval te hebben gestort. In de bodem zit tot zo’n 6 meter diepte zo’n 600 miljoen kilo aan kankerverwekkende stoffen als benzeen, fluor, tolueen en zware metalen als cadmium en lood, een tijdbom voor het milieu.
De gemeente Sliedrecht had er indertijd een Hinderwetvergunning voor afgegeven en die vergunning was sindsdien telkens verlengd. Pas in 1983 erkende de firma Troost verantwoordelijkheid maar niet lag daarna, in 1985, ging Troost natuurlijk failliet. Daarna begon het gesteggel over wie over de vraag wie er nu verantwoordelijk werd voor de bodemsanering. Het antwoord was: iedereen. Zo begon een ellenlang juridisch gevecht met uiteindelijk geen duidelijke uitkomst.
De vervuiling ligt er nog steeds. Het is nu afgedekt met een zgn. ‘leeflaag’ en er zijn maatregelen getroffen zodat het gif zich niet meer kan verspreiden. Het is nu een zgn. ’Nazorglocatie’. Er zijn in Nederland inmiddels duizenden van deze chemische stortlocaties ontdekt die op deze manier in feite eeuwig blijven bestaan. Alleen als er al een woonwijk op was gebouwd bleek vaak volledige sanering de enige goede oplossing. Dat was bijvoorbeeld niet lang daarvoor, in 1981, nog gebeurt voor de Merwepolder op De Staart. De stank die daar geroken werd kwam niet uit lekke gasbuizen, maar van 2000 ton begraven chemische afval. Kinderen waren er ziek geworden. De hele wijk moest afgebroken worden. Hetzelfde gebeurde rond het Oostplein in Rotterdam.
In die tijd vond het storten van grote hoeveelheden vervuilde grond vaker plaats. De Vogelermeerpolder ten noorden van Amsterdam en Lekkerkerk, waren eerdere bekende grote vervuilingslocaties. En er zouden daarna nog vele volgen, veel ook op voormalige kolengestookte energiecentrales en de oude stadsgasfabrieken. Er is nog steeds geen goede afdoende oplossing voor, hoewel er sinds kort interessante resultaten zijn geboekt met bacteriën die het gif ‘opeten’. Maar ook daarmee is een volledige sanering nog ver weg.
Strategisch Groenproject
Nu de Sliedrechtse Biesbosch grotendeels ontpolderd is en ook de Noordwaard bij een volgende grote rivierafvoer kan overstromen bleek dit in nieuwe overstromingsmodellen zo gunstig uit te vallen, dat het daarna eigenlijk helemaal niet meer nodig was om ook op het Eiland van Dordrecht grote overstromingsgebieden aan te wijzen. Er was in die twee gebieden genoeg ‘ruimte voor de rivier’ geschapen. Een eerder aangewezen overstromingsgeul dwars door het meest laaggelegen gebied van het eiland, de noordrand van de Polder de Biesbosch, was daardoor niet meer nodig. Daarmee zou de rivierstand hooguit een paar millimeter lager uit kunnen komen en dat was nauwelijks de moeite waard. Toch bleven er plannen voor een nieuwe inrichting van het buitengebied nodig. Want er was een nieuwe wind gaan waaien. De waarde van de natuur was niet alleen vanuit ecologisch besef steeds meer gegroeid, maar ook vanuit economische belang. Natuur trekt toeristen en verhoogd de waarde van de omliggende woongebieden. Dordrecht had immers ooit de naam een oude industriestad te zijn, maar dat kon veranderen in ‘Stad aan de Biesbosch’.
Al in 1996 werd daarom voor het Eiland van Dordrecht het Strategisch Groenproject opgestart waaraan leden van de provincie, gemeente, waterschap, natuur- en milieuorganisaties, georganiseerde landbouw en recreatieschappen zitting zouden nemen. Een prachtig voorbeeld van het typisch Nederlandse ‘polderen’, waarbij eerst samen met alle belanghebbenden om de tafel wordt gezeten om iedereen inspraak te geven.
Er werden drie mogelijke alternatieven voorgesteld:
- “Tuin van de Stad”, het buitengebied als speeltuin van de stedelingen, met veel ruimte voor recreatie dus, bijvoorbeeld met een recreatieplas zoals in de Merwelanden en een camping ten oosten van Stadspolders in een gebied dat de Knoop van ’t Land zou gaan heten;
- “Dynamische natuur”, met vooral veel aandacht voor de getijdenatuur, ecologie en milieu;
- Het “Rompmodel”, een compromismodel waarin alle doelstellingen zoveel mogelijk samengaan.
Maar er kwam toch nog een vierde alternatief bij, het plan Buitenlust van Stichting Buitenzorg, dat vooral het behoud van het bestaande agrarische landschap vooropstelde, met ruimte voor ecologische landbouw en landschaps- en natuurbehoud. Dus absoluut geen nieuwe dure wijken als De Hoven of een nieuwe golfbaan. Veel te elitair. En hoe mooi zou het zijn om van het hele Eiland van Dordrecht een landbouwgif-vrije zone te maken.
Het Ingenieursbureau Tauw schreef vervolgens een rapport waarin beide basis-alternatieven werden uitgewerkt. In alternatief ‘Tuin van de Stad’ zou het grondwaterpeil wat minder verhoogd worden. Minder open water, meer wandelgebieden en vooral in de buurt van Stadspolders veel intensieve recreatiezones (de oranje gebieden op de kaarten).
Bij alternatief Dynamische Natuur zou het waterpeil iets verder verhoogd worden zodat er meer open water en natte natuur zou komen.
Maar zoals dat altijd in een ‘poldermodel’ gaat is wat er werkelijk uitgevoerd werd toch weer een compromis tussen beide voorstellen waarbij uiteindelijk toch de natuur wel iets meer ruimte heeft gekregen
Knoop van ‘t Land
Een van de grote verschillen in beide varianten is de omgeving van de Kop van’t Land: De Knoop van ’t Land. Dat zou plaatsvinden in de Bovenpolder en de Noordbovenpolder, een enorm gebied zo groot als de hele wijk Stadspolders. In het alternatief Tuin van de Stad komt daar een grote recreatiezone met een grote zwemplas, horeca en intensieve dag- en verblijfsrecreanten met bijvoorbeeld trekkershutten. Een soort Merwelanden dus.
In het alternatief Dynamische Natuur zou ook ruimte zijn voor recreatie, maar veel minder. Daar zou veel meer natuur worden ontwikkeld, natte natuur met veel wandelpaden en wellicht ook een klein strandje.
De invulling van dit gebied bleek toch behoorlijk controversieel te zijn. Dat begon al met de eerste tegenslag: De Noordbovenpolder, de meest noordelijke polder vlak ten oosten van de Stadspolder, lag erg laag. Als hier de dijk van het Wantij zou worden doorgestoken zou de polder direct vrijwel vol met water komen te staan. Dan zou het meer plas dan dras worden en veel grondwerk nodig zijn.
Bovendien moest de grond eerst aangekocht en vrij van pacht komen. Daar zou een goede prijs voor betaald moeten worden. Daarom werd de ontpoldering van deze polder op de lange baan geschoven. Eerst zou begonnen worden met de Tongplaat, ten zuiden van De Elzen, dat al eigendom was van Staatsbosbeheer. Dat is uiteindelijk in 2012 uitgevoerd en heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een prachtig stukje Biesboschnatuur.
Maar er zijn meer redenen waarom het gebied Knoop van ’t Land nog niet verder is ontwikkeld is. Ten eerste was er natuurlijk ook hier veel weerstand tegen van de behoeders van het historische Dordtse polderlandschap, verenigd in Stichting Buitenzorg en politiek gesteund door Beter voor Dordt. Maar er is ook nog geen overeenstemming over de mogelijke invulling. Het gebied zou minder aandacht moeten geven aan recreatie en in plaats daarvoor een ecologische verbinding moeten vormen tussen de Nieuwe Dordtse Biesbosch en de Sliedrechtse Biesbosch. Dus als het ooit ontpolderd gaat worden, dan wordt het veel kleiner en ingevuld volgens het alternatief Dynamische Natuur. Een mogelijke nieuwe recreatieplas staat nu als optie ingetekend in de Aloizen- of
Bovenpolder tussen de Zuidendijk en Zeedijk, ten zuiden van De Hoven.
Noorderdiepzone
Voor het Eiland van Dordrecht was van oudsher de Wieldrechtse Zeedijk de hoofdwaterkering. Inmiddels is er een nieuwe waterkering veel dichter langs de Nieuwe Merwede waardoor de gebieden tussen beide waterkeringen ook al lang in gebruik zijn genomen. Vooral polder De Biesbosch was een relatief hooggelegen polder waar het altijd goed boeren was. Bovendien is die polder landschappelijk en historisch heel interessant met veel monumentale boerderijen.
De Noorderdiepzone, die zich direct ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk bevindt, ligt iets lager. Het oorspronkelijke idee was daarom deze zone als overstroomgebied aan te wijzen voor het geval er weer zoveel water door de Merwede zou gaan stromen als in 1995. Dat zou betekenen dat dat gebied aangewezen zou kunnen gaan worden als een zogenaamd ‘plas-dras’ natuurgebied, met veel riet, wilgen en moerasachtige gebieden. Een prachtige uitbreiding van het Natuurgebied De Biesbosch dus, waarmee het noodzakelijke en het ecologische mooi gecombineerd kon worden.
Maar inmiddels is dit gebied niet meer nodig als overstroomgebied voor “Ruimte voor de Rivier”. Maar het zou wel heel geschikt zijn om ecologische en recreatieve doelstellingen te verenigen. Daarom is in 2016 begonnen met het aanleggen van de Noorderdiepzone als onderdeel van De Nieuwe Dordtse Biesbosch. De Noorderdiepzone ligt ten zuiden van de Zeedijk en neemt 275 ha in beslag. De gehele Nieuwe Dordtse Biesbosch beslaat 540 ha.
In de Noorderdiepzone werd het waterpeil verhoogd, zodat natte natuur kan ontstaan, wat typisch is voor de Biesbosch. Om de waterkwaliteit te verbeteren is er een nieuwe waterinlaat (hevel) langs de Merwede aangebracht. Naast waterrijke delen kwamen er ook veel droge stukken waardoor een afwisselend natuurgebied ontstond.
Daarom is dit enorme gebied toch inmiddels omgevormd tot een ecologische zone. Het is nog steeds een polder, want de waterstand kan nog prima geregeld worden. Daarvoor is over de dijk met de Nieuwe Merwede een grote hevelleiding aangebracht om water gecontroleerd in te kunnen laten stromen. Dat dit soms hard nodig kan zijn bleek wel in de extreem droge zomer van 2018. Toen was het zo extreem droog dat er flink bijgepompt moest worden voor de boeren in Polder de Biesbosch. Ook vanuit het Gemaal Johannes Vis bij De Viersprong kon daardoor te weinig water ingelaten worden. Om het grondwaterpeil toch 10 cm omhoog te pompen heeft het Waterschap toen mobiele pompen moeten inzetten omdat de hevel op dat moment nog niet operationeel was. Dat is inmiddels wel het geval. Dit bijpompen met mobiele pompen doet het Waterschap wel vaker, met name in de Hoeksche Waard, maar in Dordrecht is het bijna nooit nodig.
De Nieuwe Dordtse Biesbosch, zoals het geheel van nieuwe natuurgebieden op het Eiland van Dordrecht, waaronder de Noorderdiepzone nu heet, is op 25 mei 2019 feestelijk geopend met een Open Dag. Maar aan de Noorderdiepzone, inmiddels onderdeel van het Nationale Park De Biesbosch, wordt nog steeds druk gewerkt. Je kan er wandelen en fietsen door het bijzonder polderlandschap . Onderweg zie je nog veel van de geschiedenis van het gebied. Een groot aantal informatieborden vertellen interessante verhalen over de geschiedenis van het gebied en de natuurontwikkeling. Er zijn bankjes en kleine kinderattracties aangebracht, speciaal voor de bezoekers. Er zijn nog eendenkooien die lang werden gebruikt voor de eendenjacht, bunkers uit de Eerste Wereldoorlog, een oude griendkeet. Maar ook de sporen die de talloze overstromingen hebben achtergelaten, zijn nog allemaal zichtbaar.
In december 2020 is nog begonnen met de aanplant van 10 hectare bosgebied, zodat een nog grotere landschapsdiversiteit ontstaat, een beetje vergelijkbaar met de Biesbosch van vroeger. Dwars door de Noorderdiepzone is een fietspad aangelegd. Ook natuur vraagt veel onderhoud.
KANJERS
Begin 2015 besloot Tienplus, de organisatie die in Dordrecht o.a. het vrijwilligerswerk ondersteunt, met de verkiezing van de “Kanjers van de maand” door maandelijks een maatschappelijke vrijwilligersorganisatie, of ook wel een individuele vrijwilliger, extra in het zonnetje te zetten voor hun belangeloze goede werk. De beloning bestond uit een mooi bloemetje, maar natuurlijk ook de eeuwige roem door een stukje met een foto in De Polderkrant. De bedoeling was dat telkens een gekozen Kanjer weer de volgende Kanjer zou selecteren. Aan het einde van het jaar volgde dan de verkiezing van de “Kanjer van het jaar” met een prijs van 250 Euro. Wat zo interessant aan die Kanjer-verkiezingen was, dat daaruit duidelijk werd dat bleek dat er in onze wijk eigenlijk heel erg veel vrijwilligerswerk werd gedaan. Soms in grote organisaties met veel communicatie, maar veelal ook in stilte.
De eerste Kanjers werden in maart 2015 in het zonnetje gezet, de laatsten in december 2016. Aan het eind van elk jaar werd een verkiezing voor de Kanjer van het jaar gehouden.
Het meest opvallende aan de hele rij van Kanjers is dat er zo enorm veel mensen bij betrokken waren. Het gaf vooral aan hoe al die mensen die zogenaamde slaapwijk tot leven wekten. De Kanjerverkiezingen toonden aan dat er elke dag zo verschrikkelijk veel mensen belangeloos aan zoveel moois werkten.
De serie had met gemak nog een jaar door kunnen gaan, maar na 22 kanjers in twee jaar werd er toch maar mee gestopt.
Maart 2015: Buren Bea, Marga en Duc
De eerste kanjers werden aangemeld door wijkagent Emal Basir. In het Frida Katz-erf werd een van de bewoners begin 2015 opgenomen door ziekte. Haar huis en kittens moest zij achterlaten. Gelukkig schoten bewoonster Marga (midden) en haar buren Bea (links) en Duc (rechts) snel te hulp. Zo verzorgt Marga de katten en kan men bij haar aankloppen voor koffie. Bea en Duc buigen zich vooral over de post en zorgden ervoor dat de financiën weer op orde kwamen. En soms werd de buurvrouw opgehaald voor een lunch of maaltijd, zodat zij even afgeleid was van haar ziekte. Volgens Marga heeft het leed van de buurvrouw ervoor gezorgd dat de buren elkaar nu beter weten te vinden; een pannetje soep tijdens de koude winterdagen, gezellig met z’n tienen een bakkie doen in de voortuin en noem maar op.
April: Ankie Rozenbroek
Ankie Rozenbroek is te vinden in cafetaria ’t Stekkie aan het Pearl Buckerf en biedt een luisterend oor voor haar naaste buren. Ze is echt begaan met het lot van omwonenden en kan beschouwd worden als de oppas oma en sociaal werkster van de wijk. Een luisterend oor…. en bij nood past zij op hun kinderen. Een spilfunctie in de buurt. Haar cafetaria wordt echt het ‘Stekkie voor de buurt’.
Mei: De Polderkrant redactie
De keuze van Ankie voor de volgende Kanjers was een complete verrassing voor de voltallige Polderkrantredactie. We kregen het niet voor elkaar om alle redactieleden tegelijkertijd bij elkaar te krijgen in de Speeltuin voor de groepsfoto. Daar stonden op: vlnr: Fran-Jeanne Polders, Henk van der Maas, Chistine van Dalen, Ed Bomius, Jan van Dalen en Truus Geluk. Niet aanwezig waren toen: Marsha en Esther van Bodegraven, Wil de Blois en Vincent Jonkers.
Juni: Gerard Oomens
Gerard Oomens was een kritische wijkbewoner die regelmatig opmerkingen had op wat de gemeente in zijn wijk allemaal aan het doen was, maar daar toch ook heel positief me bezig was door zijn voorzitterschap van de Regiegroep Wijkwensen Oost. Een wijkwens (zie www.wijkendordrecht.nl/wijkwensen) moet de samenhang, leefbaarheid of veiligheid van de wijk vergroten en door meerdere wijkbewoners ondersteund worden In die uit wijkbewoners bestaande regiegroep werd het jaarlijkse budget dat de gemeente voor door de wijkbewoners bedachte Wijkwensen verdeeld. Zo was Gerard o.a. betrokken bij een Hangjeugdprogramma, het Project Dijkverzwaring, de Parkeergroep Nabererf en uitbreiding van het Losloopgebied voor Honden.
Juli: Speeltuinvereniging Stadspolders
De terechte keus voor de volgende Kanjer was het bestuur en de vrijwilligers van de Speeltuinvereniging Stadspolders, die geheel draaiende werd gehouden door vrijwilligers. De Speeltuin is zowel binnen als buiten de wijk erg populair. Schoolreisjes, disco, tentenkamp… De vrijwilligers zorgen voor genoeg vermaak! Tegelijkertijd vervult de Speeltuin een belangrijke sociale functie. Met het terras voor ouders/verzorgers en het verhuren van de ruimtes is er genoeg gelegenheid voor ‘ontmoeting’. Links op de foto toenmalige voorzitter Lisette Bousardt, die in 2020 erelid werd na 25 jaar lidmaatschap. Ze werd als voorzitter voorgegaan door Peter Koster, de bekende journalist van het AD De Dordtenaar, en werd later opgevolgd door Tineke Hoffman, maar nam zelf de zware taak als penningmeester op.
Augustus: Vrijwilligers Polderwiel:
Als Kanjers in augustus werden de vele vrijwilligers van het Polderwiel in het zonnetje gezet. Ondanks de moeilijker wordende omstandigheden door de bezuinigingen, blijven zij hun werk met veel plezier en liefde doen. Het ‘normale’ vrijwilligerswerk wordt steeds verder verbreed met werken in het restaurant, bezoeken van eenzame cliënten, organiseren van- en meehelpen bij activiteiten en nog veel meer andere zaken.
September.: Vrijwilligers Polderhuis:
Het Polderhuis aan de Amazone in Oudelandshoek is een zorginstelling voor mensen met beginnende dementie. De vrijwilligers daar stimuleren de mensen om actief te blijven. Die activiteiten zijn heel belangrijk om de gevolgen van dementie zo lang mogelijk tegen te gaan. Ook helpen ze bij de maaltijden en activiteiten, maken het gezellig in de huiskamer maar ondersteunen ook de cliënten in de thuissituatie. Moeilijk, maar onmisbaar en erg dankbaar werk.
Oktober: Anita Riswick
Anita Riswick bewoner aan het Pearl Buckerf, heeft zowel sociaal als fysiek een belangrijke rol in de wijk. Zo heeft ze een keer op de galerij waar ze woont, een buur in paniek weten te kalmeren. Inmiddels heeft ze de sleutel van haar buur om in noodgevallen te kunnen handelen. Ze bood een luisterend oor voor mensen in haar naaste omgeving en was voorzitter van de Trivire Bewonerscommissie. Trivire is de grootste huisbaas van de huurwoningen in Stadspolders
November: Zo mooi Samenwerken
Ad en Jan van Zo Mooi Samenwerken ondersteunden mensen met een verstandelijke beperking bij dagbestedingswerkzaamheden in de kas en het maken van (leren) artikelen.
Het bedrijfje is opgericht door Wil de Vos, zelf moeder van Pascal, die een verstandelijke beperking heeft. Die dagbesteding kwam in 2013 in het voormalige pand ‘De drie woonhuizen’ aan het Selma Lagerlöf-erf waar voorheen het kinderdagverblijf van de COKD zat. Er is een winkeltje van de leuke handgemaakte producten worden verkocht, Naast de mooi beschilderde gebaksbordjes, koffiemokken of een bloemenvaas worden er ook dienbladen en theelichtjes gemaakt en is er een uitgebreide collectie met leuke gelegenheidskaarten. Er zijn 3D-kaarten voor verschillende doeleinden, zoals verjaardag, geboorte, huwelijk, etc. Ook worden er kaarten met leer gemaakt in de vorm van een bloem, dieren, Mondriaan, etc. Leuk om zelf te komen kijken. Er staat ook een groentekas in de achtertuin.
De deelnemers verzorgen verder ook nog opdrachten voor bedrijven. Het afwegen van zakjes met hondenbrokken voor een marktkoopman of de welkomstmappen samenstellen voor de nieuwe bewoners die in een Trivire huurhuis komen wonen. Dat soort werk levert ook weer leuke inkomsten op want daar is Wil nog wel naar op zoek. Ze worden niet gesubsidieerd. Wil is daarom nog op zoek naar meer bedrijven die eenvoudig werk uit te besteden hebben. Er is inmiddels een koffiezaakje Mooi Zo geopend in de binnenstad (Vleeshouwerstraat 14).
Op de website www.zomooisamenwerken.nl staat nog veel meer over de dagbesteding.
December: Dordrecht Schoon
De laatste Kanjers van 2015 waren Leanne en Geesje, die wekelijks met de prikkers van ‘Dordrecht Schoon’ de omgeving van al dat zwerfvuil probeerden te ontdoen. Helaas een bijna onbegonnen werk, want elke week wordt er weer een nieuwe verzameling plastic, blik en andere troep zomaar op straat weggegooid. ‘Vuil trekt vuil aan’ zeggen ze wel, maar het zijn toch echt de mensen zelf die er een rotzooi van maken. “Dat is toch de taak van de gemeente”, denken veel mensen terwijl ze hun rotzooi gewoon achteloos over hun schouders weggooien. En dat terwijl die rotzooi hoog op de lijst van ergernissen staat. De gemeente kan overal wel prullenbakken neerzetten, maar vreemd genoeg ligt daar dan vaak meer afval naast dan er in. Ook na bijvoorbeeld de nieuwjaarsnacht ligt de wijk helemaal vol met vuurwerkafval. Dat hoort iedereen natuurlijk zelf op te ruimen en veel mensen doen dat gelukkig ook, maar De Polderkrant liep samen met andere actieve wijkbewoners op Nieuwjaarsdag wel eens mee met Lianne en hebben samen nog tientallen vuilniszakken vol met vuurwerkafval opgeruimd. Vreemd genoeg zijn de grootste vuurwerkafstekers vaak het slechtst in opruimen.
Na het eerste jaar met tien kanjers werd de verkiezing ‘Kanjer van het jaar 2015’ dan ook met een grote meerderheid gewonnen door Leanne en Geesje.
Het Kanjer-doorgeef-project had inmiddels zoveel bekendheid gegeven aan al die vele projecten en activiteiten die waren aangemeld, dat besloten werd de estafette ook in 2016 door te zetten.
Januari 2016: Stadspolders voor Stadspolders
De eerste Kanjers van 2016 waren de dames van ‘Stadspolders voor Stadspolders’. Zij hadden als doel het doorbreken van de eenzaamheid bij wijkbewoners. Door een praatje, een wandeling, een creatieve of sportieve bezigheid, een uitje, al naar gelang de behoefte. En nog belangrijker: bij Stadspolders voor Stadspolders staat men voor elkaar klaar. Zowel de vrijwilligers als de deelnemers ervaren daardoor steeds minder eenzame momenten.
Het idee van een dergelijke groep kwam van het succesvolle ‘Sterrenburgers voor Sterrenburgers’, waar al eerder door de vergrijzing, maar ook door de individualisering en natuurlijk de ‘druk, druk, druk’-drukte van veel mensen er soms te weinig aandacht gegeven wordt aan de eenzame, vaak (maar zeker niet altijd) wat oudere mensen.
Februari 2016: Annemiek en Bianca Family Factory
Voor en door ouders. Een preventieve aanpak bij opvoeding. Verbinding, uitwisseling, inspiratie en bewustwording. Daar staat de Family Factory voor. Annemiek en Bianca zijn actief bezig met het integreren van deze landelijke aanpak in Stadspolders. Zij organiseren themabijeenkomsten voor ouders. En ludieke activiteiten voor ouder en kind. Samen zijn zij een geweldig, aanvullend team; Annemiek Verhoeff-Hoogendam als rechterhersenhelft en Bianca Pipping als linkerhersenhelft.
Maart 2016: Ouderraad Basisschool De Bever
De tien moeders (waarom toch altijd alleen moeders? Kinderen hebben toch ook vaders?) van de ouderraad van de Bever staan model voor al die ouders die actief bezig zijn met het onderwijs van hun kinderen. Zoals verkeersouders regelen bij een onveilige verkeerssituatie, de schoolfotograaf, Pasen, Sint en kerst, tot aan sportactiviteiten, kleuterfeestjes en zelfs herschikking van de lokalen. Allemaal om de leerlingen blij te maken en alles in goede banen te leiden. De leerkrachten hebben veel steun aan deze twaalf enthousiaste moeders
April 2016: Elly de Boer, mensen- en dierenvriend
Manusje van alles. Zo heeft ze in een paar maanden tijd, vijf papegaaien tam weten te maken. Twee van haarzelf en drie van verschillende buurtbewoners. In alle gevallen zijn zowel eigenaar als huisdier weer helemaal gelukkig met elkaar. De post van haar buren en verzorging van hun dieren tijdens vakanties, komen ook aan bod. Dit loopt soms op tot vier oppashuizen tegelijk! Bij thuiskomst kunnen zij rekenen op een keurig verzorgd plantsoentje. Elly heeft dan de schoffel door dit stukje gemeentelijke grond gehaald en het van zwerfafval ontdaan. De buurt is inmiddels ook op de hoogte van haar inzet voor mensen met een klein budget. Regelmatig staan er zakken kleding voor haar deur, die ze vervolgens sorteert en bij diverse adresjes brengt. De kleding -en soms zelfs meubels- ophalen, in combinatie met een bakkie en luisterend oor, is ook mogelijk. “Een lach op iemands gezicht is voor mij goud waard!” aldus Elly.
Mei 2016: Petra Brouwer, Oprichter van Penmaatje
“Het is toch leuk om zo nu en dan een kaartje te krijgen!”, zo zegt Petra Brouwer, oprichter van het project Penmaatje. Mensen met een gevoel van eenzaamheid kunnen zich daar aanmelden om leuke brieven en kaartjes te ontvangen. “Als iemand zijn kerstkaarten het hele jaar op de kast heeft staan omdat hij zo blij is met een kaartje, zet dat je toch aan het denken”, vertelt ze. De Penmaatjes, waaronder een aantal van haar vriendinnen, vinden het leuk om kaartjes te schrijven. Het is een kleine moeite, maar net even wat meer moeite dan een mailtje sturen. Petra benadrukt dat eenzaamheid onder alle leeftijden voorkomt. “Iedereen kent wel eens momenten of periodes van eenzaamheid. Het is alleen een taboe om ervoor uit te komen en erover te praten.
Juni 2016: Kerkenraad van De Bron
Twintig vrijwilligers uit zeven verschillende teams vormen de kerkenraad van De Bron; de Protestantse Wijkgemeente Stadspolders. In 1984 begonnen in buurthuis ’t Erfje en tegenwoordig actief vanuit de kerk aan het Dudok-erf. Hun deuren zijn opengesteld voor mensen van binnen en buiten de kerk. Met tachtig deelnemers en een groeiende wachtlijst is vooral de maandelijkse eetgroep, georganiseerd door het diaconaal team, erg populair. “De tafelindeling wisselen we af, zodat men met verschillende mensen in contact komt”, vertelt Michiel van den Berg, “Maar ook middels huisbezoeken heeft De Bron aandacht voor haar medemens.
Juli 2016: Voetbal Jeugdcommissie GSC/ODS
De 7 leden van de Jeugdcommissie van voetbalclub GSC/ODS op het Sportpark Stadspolders. Onder hen bevinden zich coördinatoren, trainers en leiders, die elk hun steentje bijdragen om de jeugd in beweging te houden. De Jeugdcommissie deelt de voetbalteams in, organiseert vervolgens toernooien en verwelkomt de tegenstanders. Van de veertien teams is zo’n tien procent een meisje. Dames en heren voetballen gescheiden, maar iedereen is even belangrijk. Voor kinderen met een kleiner budget wordt er zelfs geld ingezameld om mee op kamp te gaan. “Onderling heerst er een familiegevoel.”
Augustus 2016: Gijs-Jan Kolet, voorleesopa
Al bijna drie jaar brengt Gijs-Jan de lievelingsboeken van vier- en vijfjarigen tot leven. Met handgebaren, vragen en een dosis enthousiasme prikkelt hij hun fantasie. “Ik vind het leuk om voor te lezen en ben dol op kinderen. Dat begon vroeger al met mijn neefjes en nichtjes. En tegenwoordig geniet ik volop van mijn kleinkinderen!” Dat kinderen positief op hem reageren, blijkt wel uit de rij bij de bibliotheek. Elke dinsdag om 15.30 uur staat er een groepje kinderen enthousiast te wachten. Maar voorlezen bij de bibliotheek is niet het enige dat hij doet. Zo was hij tijdens de Nationale Voorleesdagen bij de BSO Groenland, waar de kleintjes in pyjama werden verwend met liedjes, verhaaltjes en een ontbijt .
September 2016: Marianne en Mathy Savelkous
Marianne en Mathy organiseren jaarlijks de boottochtjes voor het Rode Kruis Dordrecht. Doe tochten zijn bedoeld om menselijk leed te verzachten. Naast de bestaande dagreisjes voegden de twee natuurliefhebbers er vorig jaar voor het eerst een midweek aan toe in een prachtig omgebouwde, authentieke paardenstal op de Veluwe. “Via de Voedselbank werd er een selectie gemaakt, waarvan vier gezinnen -volledig verzorgd- samen op vakantie zijn gegaan. Als coördinator van 135 vrijwilligers heeft Mathy onder andere een hoop administratief werk, dat regelmatig samen met Marianne wordt opgepakt. Zelf coördineert ze de sociale huisbezoeken, waarbij hulpvrager en vrijwilliger samen de invulling bepalen. Begeleiding naar het ziekenhuis, even naar de markt of gewoon gezellig babbelen.
Oktober 2016: Thea Frinsel
Thea Frinsel wist goed wat ze kon verwachten toen ze zich als vrijwilliger meldde bij het OCD dat sinds twee jaar gehuisvest in het Polderwiel. Ze verzorgt de koffie, doet boodschappen voor de lunch en helpt bij activiteiten. Haar oma had vroeger alzheimer en in haar voormalige functie als arts werd deze kennis aangevuld. Thea: “De bezoekers zijn op de hoogte van hun eigen diagnose. Dat kan soms verdrietig zijn, maar onder elkaar voelen ze blijdschap omdat ze niet de enige zijn. Ze komen graag naar de groep.”
November 2016: Voedselbos Buitenzinnig
Een zelfsturend ecologisch systeem waar de zogeheten permacultuur centraal staat. Een cultuur waarin zon, water en wind zeven groeilagen in bloei houden, die op hun beurt weer steun bieden aan elkaar.” Dat hadden Paul Zuijdweg en zijn schoonvader Hans van de Velde zagen het al helemaal zitten. Een ecologische, duurzame en sociaal voedselbos van allemaal eetbare planten, maar ook met gezellige hoekjes en picknick plekken, waar ook mensen in een rolstoel kunnen komen. Dagbesteding en workshops in de natuur, het hele jaar door. Samen Zinnig bezig zijn!”. Het tweetal en de inmiddels 22 betrokken vrijwilligers hoopten eind 2016 nog op een akkoord van de gemeente. Maar we lazen eerder al dat dat niet lukte in het terrein in Jeugddorp. Na wat omzwervingen kwamen ze alsnog terecht op het terrein van De Hoop, waar ze nog steeds bezig zijn. Eerder in dit hoofdstuk zijn hun omzwervingen al beschreven. De doorzetter wint.
December 2016: Steun aan gezinnen
Heleen (foto) en Leo Verdonk hebben regelmatig kinderen te logeren, zoals nu vijf kinderen uit een Afrikaans gezin. Eén van de logees past thuis regelmatig op de kleintjes, waaronder haar zusje met het syndroom van down. Met meerdere ziekenhuisbezoeken per week, kan hun chronisch zieke, alleenstaande moeder de hulp goed gebruiken. Heleen: “Het is een zorgelijke situatie, maar gelukkig staat Jeugdzorg voor hen klaar. En de kinderen zijn flink. Leo en ik helpen waar nodig met klusjes in huis en een wekelijks voedselpakket, waar het ooit mee is begonnen.” Een ander gezin dat Heleen ondersteunt, Nico en Elly van Bodegraven, doet al 25 jaar zendingswerk in de vorm van Bijbelvertaalwerk. Zo hebben zij in Papoea-Nieuw-Guinea een schooltje opgezet en boekjes ontwikkeld, vertaald van het Engels naar de Gizzra stamtaal. Dankzij het welkomstcomité in Nederland kunnen Nico en Elly een paar maanden in Stadspolders verblijven. Uit al die gezinnen zijn mooie vriendschappen ontstaan.
Als Kanjer van het jaar 2016 werd Voedselbos Buitenzinnig gekozen en beloond met een check van 250 Euro. Niet genoeg om de teleurstelling van het vertrek uit Jeugddorp te verwerken, maar een goede opsteker door de steun die ze uit Stadspolders kregen. En een begin van de investeringen die nodig waren om in Dorp de Hoop weer verder te gaan.
Mantelzorgers
De Kanjers werden uitgereikt aan vrijwilligers en dat is niet hetzelfde als mantelzorgers, hoewel sommigen daar wel veel overeenstemming mee hebben. Mantelzorgers zijn mensen die meestal noodgedwongen zorg verlenen aan familieleden, buren of andere naasten die langdurige dagelijkse hulp nodig hebben wegens ziekte of invaliditeit. Ook voor deze mensen is gelukkig er een organisatie die daarbij wat ondersteuning kan geven: Mantelzorgondersteuning.
Mantelzorg was in de loop van het eerste decennium van deze eeuw een belangrijke, zelfs essentiële vorm van zorgverlening geworden tijdens de Kabinetten Balkenende (CDA, 2002-2010), die in haar laatste jaren te maken kreeg met een ernstige economische kredietcrisis. Niet alleen daalden de huizenprijzen toen met maar liefst 20%, ook de overheidsuitgaven moesten toen noodgedwongen drastisch gesaneerd worden. Onder de sectoren waarop flink bezuinigd werd was ook de gezondheidszorg. Enerzijds was dit bedoeld als maatregel voor kostenbeheersing in de zorg, anderzijds werden die bezuinigingen ook gezien als instrument om de bevolking zelf meer te betrekken bij de zorg. Mantelzorg werd zo gezien als een invulling van de individuele verantwoordelijkheid van de burger, een belangrijke doelstelling in de Christelijke politiek. Heel veel mensen voerden mantel-zorgtaken uit voor familieleden of buren, maar niet iedereen heeft de mogelijkheid om dat adequaat te doen.
De behoefte aan Mantelzorgondersteuning nam sterk toe. Er zijn immers steeds meer oudere mensen die zorg nodig. Eenzaamheid onder ouderen neemt toe, ook in Stadspolders.
Mee Drechtsteden geeft daarom ook Mantelzorgondersteuning. Chantal Kruithof is consulent Mantelzorg bij MEE Drechtsteden. Zij vertelde in 2014 in een interview in De Polderkrant:
Mantelzorg was in de loop van het eerste decennium van deze eeuw een belangrijke, zelfs essentiële vorm van zorgverlening geworden tijdens de Kabinetten Balkenende (CDA, 2002-2010), die in haar laatste jaren te maken kreeg met een ernstige economische kredietcrisis. Niet alleen daalden de huizenprijzen toen met maar liefst 20%, ook de overheidsuitgaven moesten toen noodgedwongen drastisch gesaneerd worden. Onder de sectoren waarop flink bezuinigd werd was ook de gezondheidszorg. Enerzijds was dit bedoeld als maatregel voor kostenbeheersing in de zorg, anderzijds werden die bezuinigingen ook gezien als instrument om de bevolking zelf meer te betrekken bij de zorg. Mantelzorg werd zo gezien als een invulling van de individuele
verantwoordelijkheid van de burger, een belangrijke doelstelling in de Christelijke politiek. Heel veel mensen voerden mantelzorgtaken uit voor familieleden of buren, maar niet iedereen heeft de mogelijkheid om dat adequaat te doen.
De behoefte aan Mantelzorgondersteuning nam sterk toe. Er zijn immers steeds meer oudere mensen die zorg nodig. Eenzaamheid onder ouderen neemt toe, ook in Stadspolders.
Mee Drechtsteden geeft daarom ook Mantelzorgondersteuning. Chantal Kruithof is consulent Mantelzorg bij MEE Drechtsteden. Zij vertelde in 2014 in een interview in De Polderkrant:
“Voor veel mensen is mantelzorg iets wat heel gewoon is. Boodschappen doen of koken voor een zieke buurman of gezellig langs gaan bij een vriendin die slecht ter been is en dan ook helpen met stofzuigen en de was. Meestal gaat het zorgen voor een ander vanzelf en loopt het prima. Voor zo’n 10% van de mantelzorgers is extra hulp nodig. Chantal heeft individuele gesprekken met mantelzorgers voor informatie, advies of kortdurende ondersteuning. Verder is ze bezig met collectieve zaken zoals lotgenotencontacten organiseren, voorlichting geven aan burgers, workshops voor professionals, cursussen geven aan mantelzorgers, of, zoals nu, de Dag van de Mantelzorg organiseren. Deze wordt feestelijk geopend met een brunch, en is de aftrap van een verwenweek. Daarnaast is er een aanmeldactie voor een leuke attentie, waarin er ook aandacht is voor jonge Mantelzorgers, om hen te verwennen met een cadeautje.
Maar er gaat veel veranderen. In de troonrede staat dat ‘de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving’. Dit heeft een direct verband met de voorgenomen bezuinigingen en hervormingen van de langdurige zorg. “De komende twee jaar zullen spannend worden”, voorspelt Chantal. “Daarom is het voor mantelzorgers extra belangrijk om ook goed voor jezelf te zorgen, door op te laden met goede energie, assertief te zijn en je eigen koers te blijven varen.”
Ook Anneke van der Jagt, ouderenadviseur bij de Wielborgh, komt in een ander artikel in dezelfde krant aan het woord. Vanuit Stadspolders komt zij veel in contact met mensen die mantelzorg ontvangen en die mantelzorg geven. Door de politieke en maatschappelijke veranderingen is de rol van de mantelzorger het laatste jaar steeds belangrijker geworden. Niet alleen vanuit haar rol als ouderenadviseur, maar ook persoonlijk weet Van der Jagt wat mantelzorg inhoudt. Op de vraag hoe mensen reageren wanneer er naar de rol van mantelzorg wordt gevraagd, reageert Van der Jagt positief:
“Mensen vinden dit een normale vraag. Dat komt mede door de vele media-aandacht die er voor dit onderwerp is. De wil om een ander te helpen is er eigenlijk altijd, alleen kan het door privéomstandigheden niet altijd. Het is goed de situatie met elkaar te bespreken en te kijken naar een passende oplossing.
Dat de rol van mantelzorger niet altijd makkelijk is weet ik zelf ook, ik ben samen met mijn zus mantelzorger voor mijn broer. Het is erg lastig een goed netwerk om iemand heen te bouwen. Juist dit netwerk is belangrijk om de hulp die nodig is te verdelen. Bij mantelzorger wordt snel gekeken naar de persoon die de ondersteuning biedt, maar mantelzorg is een wisselwerking tussen de ontvanger en de gever. In mijn werk zie ik dat het moeilijk is voor mensen om bepaalde zaken uit handen te geven. Toegeven en accepteren dat je bijvoorbeeld de boodschappen niet meer zelf kunt doen, is zeker niet makkelijk.
Wij zijn altijd dolblij met mantelzorgers die willen helpen. Ik ken bijvoorbeeld een meneer die altijd in Rotterdam heeft gewoond, zijn dochter gaat nu af en toe met hem ritjes maken door Oud-Rotterdam. Hier wordt hij zo blij van. Maar ook als meneer naar het ziekenhuis moet, dan gaat zij met hem mee. Het beeld bestaat soms dat mantelzorg het doen van huishoudelijke taken is, terwijl zeker ook het doen van leuke dingen onder mantelzorg valt.
Onlangs stond ik op een markt waar ik een bewoonster van het Polderwiel tegenkwam. Deze dame zat in de rolstoel en haar kleinzoon was met haar mee. Hij gaat elke week met zijn oma wandelen en dan doen ze gelijk boodschappen. Het was ook zo goed te zien wat een warme en hechte band zij met elkaar hebben. Mijn ervaring is dat de hulp van een goede mantelzorger, een gelukkiger mens maakt.
Ook buren zijn mantelzorgers. In Stadspolder zie ik bijvoorbeeld dat de ene buur een boodschapje voor de ander meeneemt, of buren die bij elkaar gaan kijken hoe het is of gewoon een kopje koffie met elkaar drinken. Vanuit mijn rol als ouderenadviseur probeer ik koppelingen te maken tussen mensen, maar ook met organisaties. Heeft een mantelzorger een vraag dan mag deze altijd langskomen.”
Pip & Zo en nog veel meer
Ook over de Kanjers van februari 2016 is veel meer te zeggen. Bianca Pipping was al snel na haar verhuizing naar Stadspolders vrijwilligster geworden bij de Speeltuin Stadspolders, waar ze immers vlakbij woonde. Samen met haar vriendin Annemiek Verhoeff starten ze de lokale afdeling van landelijke Family Factory dat is opgericht om een steuntje in de rug te geven om de vader of moeder te worden die je graag wilt zijn voor je kinderen. Het zorgt ervoor dat ouders van elkaars oplossingen, tips en ideeën kunnen profiteren en zo elkaars hulpbron kunnen zijn. Daarbij ontdekte ze dat er geen speelotheek meer bestond in Stadspolders terwijl daar nog wel behoefte aan was. Dus begonnen ze er zelf een. In het begin was de locatie in het scholencluster aan de Chico Mendesring maar eind 2018 verhuisden ze naar het inmiddels weer van de brand in 200 herstelde voormalig Buurthuis ’t Erfje aan het Selma Lagerlöf-erf.
Het bleek een succes en behalve het uitlenen van speelgoed organiseerden ze veel nevenactiviteiten voor ouders en kinderen. Om daar steeds weer aandacht voor te krijgen gebruikten ze ook De Polderkrant, waar Bianca zo vaak was dat ze feitelijk redactielid werd.
Zo bracht ze ook nieuwe activiteiten zoals het Frummeltjesfestijn, Recycle Sint en de kleding en speelgoedbeurs en Repair café Kids onder de aandacht.
Een nieuwe activiteit was het opzetten van een koffiebar, tevens buurtkamer en ontmoetingsplaats bij het winkelcentrum aan het Pearl Buck-erf. Het is een idee dat zijn oorsprong heeft uit het Vogelnest aan het Vogelplein dat daar een groot succes werd. “De stip die wij op de horizon zetten is een koffiebar is een koffiebar die dient als ontmoetingsruimte waar iedereen, met of zonder geld, terecht kan. Het concept is echt “voor de buurt, door de buurt”. Vanuit deze ruimte kunnen mensen bij elkaar komen en wie weet, misschien ideeën opdoen voor andere activiteiten. Maar natuurlijk ook gewoon voor een kopje koffie, een echt polderbakkie, een praatje en een glimlach.”
Hoewel de opening in april 2020 was, net na de eerste golf van de Corona-pandemie was, was iedereen vol goede moed. Corona was immers zo goed als voorbij. Maar dat bleek toch tegen te vallen. Door de lange lockdown die niet veel later werd afgekondigd ging het nog maar net goed draaiende Polderbakkie helemaal dicht.
Dijkverzwaring
De Wantijdijk was vlak voor het begin van de bouw van Stadspolders in 1980 aangelegd om de wijk tegen mogelijke overstromingen te beschermen. De dijk voldeed daarmee aan de strenge eisen die na de Watersnoodramp van februari 1953 landelijk van kracht zijn.
Maar een dijk moet goed onderhouden worden. Doordat de ondergrond bij hoge belasting in klei- en veengebieden jaarlijks een paar millimeter daalt, moet een dijk ook om de zoveel jaar iets opgehoogd worden. Daar kwam bij de Wantijdijk nog bij dat de kennis over de krachten van het water tegen dijken in de loop der jaren was vergroot, waarbij de ingenieurs tot de conclusie waren gekomen dat niet alleen de waterzijde van een dijk kwetsbaar is voor de golfslag bij een storm, maar juist ook de landzijde van een dijk. Door golfoverslag kan een dijk ook bezwijken vanaf de landzijde. Dat hield in dat het talud (de helling) van de Wantijdijk aan juist de landzijde iets flauwer moest worden en daardoor in totaal ook iets breder moest worden. Gelukkig waren de huizen in de Stadspolders nergens zo dicht bij de Wantijdijk gebouwd dat dit problemen opleverde. Maar al met al leverden de werkzaamheden ruim een jaar lang behoorlijke overlast voor omwonenden op. Grote vrachtwagens met grond reden af en aan en zware graafmachines veroorzaakten lawaai en stankoverlast. Gerard Oomens, hierboven al eens genoemd als Kanjer van de maand juni 2015, wierp zich op als kritisch contactpersoon voor de bewoners van de Stadspolder, want er gebeurde nogal wat. Zo werden bijvoorbeeld ook alle bomen op de dijk gekapt en was de Wantijdijk bijna 4 maanden afgesloten voor alle verkeer. Op 26 juni bracht het volledige college van B&W een werkbezoek aan de werkzaamheden.
Overstroom ik?
Hoe belangrijk de Wantijdijk is voor onze veiligheid bleek wel toen de gemeente Dordrecht in 2020 een awareness campagne startte om bewoners in Dordrecht bewust te laten worden van de risico’s van een overstroming. Vrijwel iedere Nederlander voelt zich absoluut veilig achter onze sterke dijken, maar is dat wel terecht? De nadruk hat voorheen immers vooral bij de zeedijken gelegen, maar de bijna-overstromingen van de rivieren in de Betuwe in 1995 hadden immers toch laten zien dat we op alles voorbereid moesten zijn.
Met behulp van een on-line programma (www.overstroomik.nl) kan je daarmee na het invullen van je postcode zien hoe groot de kans is dat dat bij jouw woning gebeurd en hoe hoog het water dan zou staan. Bij mijn eigen postcode in de Stadspolder bleek dat ik een kans van meer dan 10 procent heb dat dat mijn huis 4,5 meter onder water zou komen te staan. Dat is best wel hoog.
De bewustwordingscampagne was erop gericht om iedereen toch na te laten denken over mogelijke voorzorgsmaatregels die genomen kunnen worden mocht het onverhoopt toch zover zou komen. Moet je dan een noodpakket op zolder neerleggen met een radio en batterijen? Extra dekens? Een noodpakket met drinkwater en droge koekjes? En als er ook nog kinderen in je huis wonen? Want bij zo’n ramp zijn er duizenden mensen in nood en die kunnen niet allemaal tegelijk geholpen worden. Waarschijnlijk moet je daar dan dagenlang op hulp wachten. Wat doe je dan? Denk daar eens over na. Telefoon en elektriciteit doen het dan net meer. Maak dus nu een plan.
Bijzondere sportieve prestaties
Er zijn in de Stadspolders niet veel sportveldjes. In 2008 werd een Cruyff-Court geopend dat goed gebruikt wordt door vooral scholen en ook op het Koeienveld wordt regelmatig tegen een balletje getrapt. Ook zijn er een aantal andere grasveldjes en een basketbalveld in de wijk te vinden. Maar ook buiten deze wat meer traditionele sporten zijn er ook een aantal bijzondere sportieve prestaties die om aandacht vragen.
Vrachtwagentrekken op de Bieshof
Zo vond er op zaterdag 21 april 2012 op de Bieshof het Drechtsteden Kampioenschap Vrachtwagentrekken plaats onder leiding van Ted van de Parre, in de jaren negentig driemaal uitgeroepen tot de sterkste man van Nederland. Dit is een spectaculaire sport waarin stoere mannen die de met extra gewichten gevulde vrachtwagen van Rijschool Wierks naar voren trokken. Het was een succes hoewel het aantal bezoekers door het wat druilige weer wat tegenviel.
Het jaar erop werd het kampioenschap weer gehouden en nu was er meer publiek om naar de stoere mannen te kijken. Alleen stoere mannen? Nee, dit keer waren na acht mannenkoppels daarna met evenveel succes ook vier gemengde koppels die de zware vrachtwagen naar voren trokken. Op de foto zijn Nino Vleugel en Bianca in ’t Veld te zien. Bianca mag dan met haar 16 jaar (minimumleeftijd voor deelname) weinig gewicht hebben meegebracht, ze trok de vrachtwagen samen met Nino wel naar de eindstreep, iets wat daarvoor een aantal manlijke duo’s toch niet lukte.
Stoepranden aan de Chico-Mendesring
Een ander sport die de aandacht trok was het kampioenschap Stoepranden. Stoepranden is een balspel dat vroeger op straat werd gespeeld. Vele generaties hebben mooie herinneringen aan het balspel, dat op meerdere manieren te spelen is. Tegenwoordig is het stoepranden weinig meer te zien in het straatbeeld, deels door het drukke verkeer, maar in Stadspolders ook door het gebrek aan stoepranden in de woonerven. Maar met een draagbare plastic Kerby, gevuld met water, is het spel weer terug van weggeweest.
Op 17 en 18 augustus 2017 werden in Oudelandshoek kwalificatiewedstrijden gespeeld voor het landelijke kampioenschap in Rotterdam op 17 september. Deze werden georganiseerd door Speel-O-Theek Pip en Zo. Er waren 5 categorieën: A (tot 10 jaar), B (11-20 jaar), C (21-54 jaar), D (55-74 jaar) en E (75+), waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen jongens en meisjes.
Wantijzwemmen voor de Hartstichting
Een derde uitzonderlijke sportieve prestatie werd verricht door Ivo van Dijk, die vanaf 22 juli 2013 elke dag een stukje in het Wantij ging zwemmen. Dat heeft hij maar liefst 1000 keer gedaan, ’s zomers en ’s winters door, zonder tussendoor ook maar een dag over te slaan. In De Polderkrant vertelt hij zijn verhaal:
“Twee jaar geleden kreeg ik te horen dat hartproblemen bij ons in de familie erfelijk zijn. Mijn moeder is daar in 2008 ook aan overleden en toen ik dat hoorde, begon ik mij te realiseren dat ik gezonder moest gaan leven”, vertelt de 55-jarigezwemmer. “Toen ben ik gaan zwemmen, elke dag een stukje in het Wantij, en dat is me heel goed bevallen. Volgens mij is het water daar gezonder dan in het zwembad. Ik ben sindsdien nog geen dag ziek geweest. Ik kamp wel al veel langer met mijn gezondheid, maar dat kwam door een auto-ongeluk in 1985. Ik lag toen al voor dood onder een zeil, maar ik kwam toch weer tot leven. Sindsdien heb ik veel pijn en gebruik ik dagelijks medicijnen.
“Ik heb al heel wat publiciteit gekregen, maar waar het mij eigenlijk om gaat is een sponsoring voor de Hartstichting. Door de hartproblemen waar iedereen in onze familie wel last van heeft, zou ik dat graag als doel van mijn zwemacties willen zien. Maar dat is nog best lastig te organiseren. Ik ben al tijden bezig om echt sponsors te vinden. Ik heb ideeën zat. Ik heb eens voor Dordt TV met een camera aan een band om mijn hoofd al zwemmend een prachtig filmpje gemaakt vanaf de grachten in Dordrecht. Ik heb contact gehad met ‘Hart van Nederland’ en ‘Man bijt hond’, die eerst erg enthousiast klonken, maar uiteindelijk toch niets deden. Ook met Gordon heb ik contact gehad. Er zijn zelfs opnames gemaakt voor het programma ‘Goor draait door’, maar die zijn helaas nooit uitgezonden. Blijkbaar vond hij zichzelf toen niet leuk genoeg, jammer.”
Runners over de Dijk
Hardlopen is inmiddels een populaire sport geworden. De atletiekverenigingen Parthenon en Hercules, onlangs gefuseerd tot Fortius, organiseren elk jaar diverse hardloopwedstrijden die in de Reeweghal beginnen en eindigen, maar natuurlijk een mooi aantrekkelijk parcours uitzetten met liefst zo weinig mogelijk hinder van het gemotoriseerd verkeer. De runners worden daarom vaak richting het groene gebied in het oosten van de Reeweghal geleid, via de Stadspolders dus. Daardoor kan het gebeuren dat er zo nu en dan lange slierten met honderden, en soms wel duizenden, hardlopers over de Wantijdijk lopen. En vooral de uit Stadspolders afkomstige hardlopers trainen natuurlijk ook dicht bij huis en lopen zich dan ook vaak in het zweet over de dijken rond de wijk. Vooral in het voorjaar is het dan druk als er weer getraind moet worden voor de Rotterdamse Marathon. Maar echte Dordtse loop is de jaarlijkse Zoomer Wantijrun, die helaas vanwege Corona zowel in 2020 en 2021 is afgelast. In 2019 was het die dag erg warm zodat de uitstekende organisatie extra drinkposten heeft moeten uitrusten.
Hardlopen is gezond voor lichaam en geest maar vereist wel een goede trainingsopbouw, goede kleding en vooral goede hardloopschoenen. Anders loop je zo een blessure op. En neem ook maar een flesje water mee als het warm is.
De Poldermarkt
Een jaarlijks terugkerende traditie in Stadspolders is de Poldermarkt, een braderie met als immer terugkerende attractie ook het Rad van Fortuin. Maar hoe is de Poldermarkt ooit begonnen? Harm Bos, medeorganisator van het eerste uur, vertelt hierover:
“In de Stadspolders is de Poldermarkt een jaarlijks terugkerend evenement. In 1989, hadden enkele dames die in de ouderraad van de Oranje Nassauschool zaten samen met een paar leerkrachten een marktje georganiseerd op het schoolplein. Het doel was om geld op te halen voor de school zodat er het een en ander aangeschaft kon worden. Het werd een succes en de twee volgende jaren werd het nog eens herhaald. Intussen was er een kerkgebouw in de wijk, De Bron, en doordat vele vrijwilligers ook lid waren van de kerk de Bron, is de markt officieel Poldermarkt gaan heten en heeft het evenement zich een aantal jaren in en om dat kerkgebouw afgespeeld. Ook voor de inrichting van de Bron was uiteraard geld nodig en met de opbrengsten van Poldermarkt werd een aantal wensen vervuld. Uiteraard ging toen ook een deel naar een goed doel.
De Bron had de twijfelachtige eer om als een van de eerste gebouwen in de wijk in 2003 ook alweer afgebroken te worden. De Poldermarkt is toen een poosje weggeweest want de plaats waar die gehouden werd was een tijdlang een bouwplaats. Toen het Polderwiel werd gebouwd is eronder in dat complex tegelijkertijd ook een nieuwe Bron opgenomen. Daarna zijn enkele leden van de Bron weer bij elkaar gaan zitten in een poging de Poldermarkt nieuw leven in te blazen. Met behulp van enkele leden van de oude garde en met medewerking van het Polderwiel is dat gelukt.
Helaas heeft de samenwerking met het Polderwiel slechts enkele jaren geduurd en moest alles toch weer op eigen houtje geregeld worden. Er is intussen een Poldermarkt Commissie, bestaande uit zes leden die het elk jaar weer voor elkaar krijgt het geheel op poten te zetten. Er moet altijd van alles geregeld worden, zoals vergunningen, kramen, amusement en niet te vergeten de inzameling van spullen die op de rommelmarkt verkocht kunnen worden. Dus er gaat heel wat tijd in zitten om dat elk jaar weer voor elkaar te krijgen maar ieder jaar is er een grote groep vrijwilligers die helpt om het tot een succes te maken. Daarnaast is een aantal trouwe sponsors, want ook die zijn nodig. De verzamelde goederen worden gelijk al gesorteerd en gaan naar een opslag. Vaak worden er mooie spullen gebracht, maar soms ook niet. Wat te denken van een halve emmer latex met vel (!). Of een splinternieuwe doos van een broodbakmachine welke bij het rad van fortuin verloot was. Maar daarvan bleek alleen de doos nieuw te zijn terwijl er een oude, gebruikte machine in zat. Dat is natuurlijk wel keurig geregeld met de “winnaar”. Ook was het rad een keer defect en was er een geleend van Oranje Wit. Er werden lootjes verkocht tot nummer 120 maar het geleende rad ging maar tot 80. Dus rap het eigen rad provisorisch hersteld en mondje dicht! Om een Poldermarkt te regelen is er dus heel wat werk en improvisatie nodig maar het wordt elk jaar weer met veel plezier gedaan en nog steeds gaat een deel naar een goed doel.”
40 groene jaren in Stadspolders
Dit stuk is geschreven door de gemeentelijk groenbeheerder van Dordrecht Oost, Fokke Vissers
Vóór de aanleg van de wijk Stadspolders waren hier polders, zoals de naam al zegt. Dat die ‘Stadspolders’ genoemd werden zegt al dat de stad hier nooit ver vandaan was. Intussen is dit dus alweer 40 jaar een wijk van Dordrecht. Maar dan wel een heel groene wijk.
Eerste groen
De eerste huizen in de wijk werden in het Rudyard Kipling-erf en Selma Lagerlöf-erf gebouwd. Daarna kwam de rest van de buurt Stadspolder. De inrichting, inclusief het groen, is heel planmatig voorbereid in gemeentelijke tekenkamers. De buurt Stadspolder is opgezet zoals in de jaren ‘70 en ‘80 gebruikelijk was: woonerven met veel en hoog groen. De term bloemkoolwijk werd daar vaak voor gebruikt. De ontwikkeling in de stedenbouw in de afgelopen 40 jaar is in de wijk goed zichtbaar. Oudelandshoek heeft een veel strakkere opzet zowel in het stratenpatroon als in het groen.
Veranderingen in groeninrichting
De afgelopen 40 jaar is het groen in Stadspolders van karakter veranderd. Natuurlijk zijn de bomen doorgegroeid, zodat de wijk wel een heel groene uitstraling heeft. De hoge struiken zijn echter voor een deel vervangen door lager groen. Dit heeft meerdere oorzaken. Al veel langer werd hoog groen door veel bewoners als onveilig ervaren. Voor een deel is dat rationeel, bijvoorbeeld als het uitzicht in het verkeer door groen belemmerd dreigt te worden. Voor een deel is het ook een gevoel dat soms niet goed te benoemen is. Nadat de Twin Towers in New York instortten moesten wij In Dordt hoog groen snoeien of weghalen.
De verschillende bezuinigingsrondes die er de afgelopen 40 jaar geweest zijn hebben ook hun sporen achtergelaten in het groen. Gras is namelijk veel goedkoper in onderhoud dan heesters.
De laatste jaren zijn de meeste erven in de buurt Stadspolder opnieuw ingericht. 30-35 jaar na de aanleg van een nieuwe wijk moet op de klei het riool vaak vervangen of hersteld worden. Ook de verharding is in nieuwe woonwijken op slappe grond dan meestal flink verzakt. Je ontkomt er dan vaak niet aan om ook het groen te vervangen. Bewoners denken tegenwoordig actief mee. In sommige erven hebben we door de inbreng van bewoners het hogere groen vervangen door kleurige vaste planten. Intussen komt daar weer een reactie op van andere bewoners omdat vogels dan minder gelegenheid hebben om te schuilen en nesten te maken. In ieder geval leeft hierdoor het groen in Stadspolders, in verschillende betekenissen.
Toekomst
Twee factoren zullen in de toekomst grote invloed hebben op de inrichting en het beheer van het groen. De eerste is de rol van het stedelijke groen. Het is vaak in het nieuws: de natuur heeft het moeilijk in Nederland. In de stedelijke omgeving zijn er wel mogelijkheden. Gemeenten worden zich steeds meer bewust van hun rol daarin. Een meer natuurlijke inrichting en beheer van het openbaar groen biedt kansen voor veel dieren en planten die het tegenwoordig heel moeilijk hebben. Ook Dordrecht probeert dat meer in de praktijk te brengen.
Daarnaast zijn verschillende boomziekten een grote bedreiging voor het bomenbestand. Essen bijvoorbeeld worden massaal aangetast door de essentaksterfte, een ziekte die voor deze bomen heel vaak dodelijk is. En juist deze bomen staan er veel in deze wijk. Langs de Chico Mendesring in Oudelandshoek staan al enkele honderden van deze bomen. Ook oude boomstructuren, zoals langs de Middelweg, bestaan vaak uit essen. Als deze bomen wegvallen planten we tegenwoordig dan ook meerdere soorten terug. Meer variatie in boomsoorten maakt deze bomen minder kwetsbaar. Ongetwijfeld zal over 40 jaar het groen in Stadspolders er dus weer heel anders uitzien.
Bomenkap
Alles wat leeft gaat ooit dood. Dat is een eeuwige waarheid. Maar tot welke prijs moeten we gaan om de dood zo lang mogelijk uit te stellen? Dat is bij mensen een dwingende opgave. Maar geldt dat ook voor bomen? Tot welke prijs moet je dan gaan?
De afdeling groenonderhoud van de gemeente, en vooral het bomenbeheer, kreeg begin 2021 veel kritiek te verduren door de aankondiging dat er juist in de Stadspolders 34 bomen gekapt zouden gaan worden, majestueuze platanen die eigenlijk nog niet ziek waren. Dat leek een slecht besluit en er was dan ook veel protest tegen.
De reden van de kap was dat de Stadspolderring sinds de aanleg en het planten van die bomen flink verzakt was. Die bodemdaling was eerder al bij de herbestratingsprojecten de reden geweest om de wegen weer tot het oorspronkelijke peil op te hogen en zo direct de bestrating te vernieuwen en meer parkeerplaatsen aan te brengen. Ook het groen en de bomen waren toen zonder problemen mee opgehoogd.
De Stadspolderring was toen niet opgehoogd en lag inmiddels dus zichtbaar veel lager dan de omliggende woonerven. De ophoging van de ring was rond 2020 urgent geworden want met het zakken van de bomen komen de wortels onder het grondwaterpeil terecht en dat is slecht voor de bomen. Het verlagen van het grondwaterpeil is ook geen optie, want dat versneld de bodemdaling alleen maar. Dus moest er actie worden ondernomen. De Stadspolderring wordt nu weer 40 centimeter opgehoogd. De bomen worden gekapt en er worden nieuwe, jonge bomen voor teruggeplaatst. En tegelijk worden er zo ook een paar parkeerplaatsen bij aangelegd.
Tegen die kap is veel protest. Van Cor Goosens van de Stichting Het Wantij, die eerder al zijn verlies heeft moeten nemen bij zijn protest tegen de Vlijbrug maar in 2018 veel succes had met het aankaarten en terugdringen van de GenX en PFOA-vuilstoot van Dupont/Chemours. En protest was er ook van de Dordtse afdeling van de ‘Bomenridders’, een landelijke organisatie die strijd voor het behoud van met name stadsbomen. Er was tenslotte juist in het kader van ‘800 jaar Dordrecht’ door de politiek toegezegd dat er 800 bomen bij zouden komen. Dat schiet zo ook niet op.
Een paar maanden eerder waren er langs de Zeedijk in de Biesbosch ook al maar liefst 521 populieren uit voorzorg verwijderd. Deze ingrijpende zaagklus moet persoonlijke ongelukken door afbrekende takken in de toekomst voorkomen. Daarvoor in de plaats zijn 294 jonge iepen teruggeplaatst. Hoe kan de gemeente dat nou rijmen?
Langs de Stadspolderring was de keuze tussen het verplaatsen van de 34 oude bomen of het verwijderen ervan en het aanplanten van evenveel nieuwe. Voor dat laatste wordt nu waarschijnlijk gekozen omdat verplaatsen zeker een miljoen Euro zou gaan kosten. Die keuze wordt daarnaast gesteund door de meeste omwonenden, die juist klaagden over de schaduw en bladval van die grote bomen.
Het groenonderhoud levert altijd discussies op. De een wil keurig onderhouden nette parkjes, de ander wil de natuur helemaal z’n gang laten gaan. Voor de gemeente is het dan altijd schipperen. Bovendien heeft de gemeente ook te maken met eindige budgetten en technische randvoorwaarden waar de gemiddelde burger geen rekening mee houdt. Die miljoen Euro had bijvoorbeeld de helft minder kunnen zijn als er geen rekening gehouden hoefde te worden met al die kabels en leidingen van nutsbedrijven die tussen de wortels liggen. Dat kost bij verplaatsen van de oude bomen naar verwachting een half miljoen. Bij het vervangen met nieuwe bomen zijn die kosten en de hinder veel lager. Daarnaast zijn volgend de gemeente de nieuwe bomen beter voor de biodiversiteit.
CORONA in het Parkhuis
Begin 2020 begonnen de berichten van besmettingen en sterfte door het coronavirus uit Wuhan, China, in Nederland binnen te komen, maar waren eerst nog een ‘Ver van mijn bed show”. Dat veranderde snel toen de eerste Europese besmettingen in Italië en niet veel later in Noord-Brabant werden vastgesteld. Toen ging het heel snel. Heel de wereld ging in lockdown. Het bleek niet ‘zomaar een griepje’ te zijn. Vooral ouderen en mensen met een onderliggende aandoening werden bij besmetting ernstig ziek. Velen stierven.
Het Parkhuis is een verzorgingstehuis vlak buiten Stadspolders, waar ouderen mensen die leiden aan Altzheimer (dementie) wonen. De Polderkrant was in maart 2020 in het Parkhuis om een verslag te maken van het 20-jarig bestaan van het Altzheimer Café, een informatieve en gezellige talkshow onder leiding van psycholoog P. Haex, wiens 240ste optreden dat was. Het was een gezellige avond waar muziek werd gespeeld, waar een spreker een onderwerp besprak en waar het vooral ook muziek werd gemaakt, gezongen werd en het gezellig was.
Haex: “Er zijn altijd wel tussen de 30 en 60 bezoekers per keer. Maar dat is natuurlijk maar een heel klein aantal van de mensen met dementie in de Drechtsteden. Want wat er op ons afkomt aan problematiek is gigantisch. We worden met z’n allen steeds ouder en het is gewoon een demografisch gegeven dat het aantal mensen met dementie in de toekomst sterk zal toenemen. Dordrecht is gelukkig een dementievriendelijke gemeente. Veel instellingen helpen mee. Zo is er stichting MEE, Het Mobiele Adviesteam van de RABO-bank en zijn er notarissen die advies kunnen geven. En de gemeente heeft een beleid over ouderenmishandeling. Want, ja, dat komt voor. Mensen met dementie zijn extra kwetsbaar.”
Twee maanden later begin mei, was het Parkhuis landelijk nieuws. Meer dan honderd bewoners waren besmet met Corona. Ook in de Parkstaete, de geriatrische revalidatieafdeling werd het coronavirus vastgesteld. Ook 47 medewerkers waren besmet. In alle haast werden alle besmette mensen in quarantaine gebracht. Maar het kwaad was al geschied.
Begin mei overleden de eerste zieke ouderen. Alles werd in het werk gesteld om verdere besmettingen te voorkomen. Maar in september van dat jaar bleek dat uiteindelijk van de 185 bewoners met dementie er 117 besmet raakten, 31 van hen overleden.
Het Parkhuis werd landelijk nieuws omdat dit het eerste verzorgingshuis in Nederland was waar Corona werd vastgesteld, maar het was helaas niet het laatste. Corona kwam in vrijwel alle verzorgingstehuizen, maar dankzij de lessen uit het Parkhuis werd er snel geleerd, waardoor men elders beter voorbereid kon reageren. Maar vrijwel overal was de situatie in de verzorgingshuizen ernstig. Ook in huizen waar geen corona werd vastgesteld, want bezoek werd er voorlopig niet meer toegestaan en de eenzaamheid van de bewoners werd schrijnend.
Wat in het Parkhuis gebeurde was exemplarisch voor wat er in heel Stadspolders, in heel Dordrecht, heel Nederland en heel de wereld gebeurde. Het werd rustig op straat, winkels werden gesloten, bedrijven vielen stil, en de tweewekelijkse persconferenties om 7 uur ’s avonds werden kijkcijfer hits.
Maar dat gebeurde allemaal in het tweede decennium van deze eeuw, het vijfde van Stadspolders, en dus niet meer in 40 jaar Stadspolders.